Alleen voor privé gebruik.

  
J.M.J.

 
1 november  1903


Als de ziel al haar acten stelt alleen met de bedoeling Jezus lief te hebben, wandelt zij altijd in het licht; het is nooit nacht voor haar.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand bevond ik me buiten mezelf en ik zag mezelf als een stoombootje; ik was heel verbaasd om te zien hoe ik tot zo'n gestalte was teruggebracht. Intussen kwam mijn aanbiddelijke Jezus en zei: “Mijn dochter, het leven van de mens is een stoomboot en net zoals alleen vuur de stoomboot in staat stelt voort te bewegen en hoe levendiger en groter het vuur is des te sneller gaat hij, terwijl als het vuur klein is dan beweegt die met een lager tempo en als het vuur uit is blijft die zonder beweging – hetzelfde geldt voor de ziel: als het vuur van Gods liefde groot is kan men zeggen dat zij hoog boven alle aardse dingen vliegt en dat zij altijd vliegt naar haar centrum en dat is God. Als het vuur klein is, kun je zeggen dat zij moeilijk loopt, kruipend en vol modder raakt door alles wat aarde is. Als het vuur dan uitgaat blijft zij zonder beweging, zonder Gods leven in haarzelf, als dood voor alles wat goddelijk is. Mijn dochter, als de ziel alles doet alleen uit liefde voor Mij en geen andere beloning voor haar werk wil dan alleen mijn liefde, dan wandelt zij altijd in het daglicht – het is nooit nacht voor haar. Nog sterker, zij loopt binnen in de zon zelf die haar bijna als stoom omgeeft om haar binnen in zichzelf te laten lopen en haar laat genieten van de volheid van het licht. En dat niet alleen, haar daden dienen als licht voor haar tocht en doen voor haar steeds nieuw licht ontstaan”.


8 november  1903

Jezus vertelt hoe de naastenliefde moet zijn.

In mijn gebruikelijke toestand bad ik voor bepaalde noden van anderen en de gezegende Jezus bewoog in mijn binnenste en zei: “Met welke bedoeling bid je voor deze mensen?” En ik: “Heer, en U, met welke bedoeling had U ons lief?” En Hij: “Ik heb je lief omdat je mijn eigen bezit bent en als iets van jou is voelt men zich gedrongen om het te beminnen – het lijkt op een noodzaak”. En ik: “Heer, ik bid voor deze mensen omdat ze van U zijn, anders zou ik er zelfs geen belang in stellen”. En Hij legde zijn hand op mijn voorhoofd drukte er bijna op en vervolgde: “Ach, omdat zij van Mij zijn. Zo is de naastenliefde o.k.”


10 november  1903

Hoe ware liefde zichzelf vergeet.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik de gezegende Jezus slechts even en Hij zei: “Mijn dochter, ware liefde vergeet zichzelf en leeft voor de belangen, de pijn en alles wat de geliefde toebehoort”. En ik: “Heer, hoe kan men zichzelf vergeten, als we onszelf zo veel voelen? Het is niet iets ver van ons vandaan of van ons gescheiden wat gemakkelijk vergeten kan worden”. En weer vervolgde Hij dat dat nu juist het offer is van ware liefde – dat terwijl men zichzelf bezit, men moet leven voor alles wat de geliefde toebehoort. Nog sterker, als hij aan zichzelf denkt, moet dit dienen om nog ijveriger te worden om zich op te offeren voor de geliefde. En als de geliefde ziet dat de ziel alles aan Hem geeft, zal Hij heel goed weten hoe haar te belonen door haar alles van zichzelf te geven en haar te laten leven van zijn goddelijk leven. Dus iemand die zichzelf totaal vergeet vindt alles. Bovendien is het nodig het verschil te zien tussen wat men vergeet en wat men vindt; men vergeet wat lelijk is en vindt wat mooi is; men vergeet natuur en vindt genade; men vergeet hartstochten en vindt deugden; men vergeet armoede en vindt rijkdom; men vergeet dwaasheid en vindt wijsheid; men vergeet de wereld en vindt de Hemel”.


16 november  1903

Er bestaat geen offer zonder zich weg te cijferen, en offer en zich wegcijferen doet de zuiverste en volmaakste liefde ontstaan.

Vanmorgen was ik buiten mezelf en trof mezelf aan met 't Kindje Jezus in mijn armen en met een dienstmaagd die me op de grond legde om me de kruisiging te laten ondergaan – niet met spijkers, maar met vuur door een vuurkool op mijn handen en voeten te leggen. De gezegende Jezus hielp me, terwijl ik leed en zei: “Mijn dochter, er is geen offer zonder zichzelf te verloochenen en offeren en zelfverloochening doet de zuiverste en volmaakte liefde ontstaan. En omdat het offer heilig is kan het gebeuren dat de ziel zich aan Mij toewijdt als een heiligdom dat Mij waardig is om er voor mij een blijvende woning van te maken. Dus laat het offer in jou werken om je ziel en lichaam heilig te maken, zodat alles heilig moge zijn in jou; en wijd alles aan Mij toe”.


19 november  1903

Terwijl men niets is, kan men alles zijn.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand zag ik de gezegende Jezus in mijn binnenste en een licht in mijn verstand zei me: “Terwijl men niets is kan men alles zijn. Maar hoe? Men wordt alles door het lijden. Lijden maakt dat de ziel paus wordt, priester, koning, prins, minister, rechter, advocaat, hersteller, beschermer, verdediger. En omdat het ware lijden door God in de ziel gewild wordt en de ziel in zijn Wil geheel tot vrede komt, maakt deze vrede, samen met het lijden, het deze ziel mogelijk te regeren over de rechtvaardigheid, over de barmhartigheid van God, over de mensen en over alle dingen. Welnu, net zoals het lijden van Christus zorgde voor al zijn schoonste hoedanigheden en al de eer en functies die de menselijke natuur maar kan bevatten, zo deelt de ziel door deel te hebben aan het lijden van Christus, in al zijn hoedanigheden, in de eer en de functies van Christus, die Alles is”.



23 november  1903

Er is geen schoonheid die het lijden voor God alleen, kan evenaren.

Ik was van binnen getroffen door wat ik hierboven geschreven had, alsof het niet overeenkomstig de waarheid was; dus zo gauw ik de gezegende Jezus zag, zei ik: “Heer, wat ik geschreven heb is niet juist; hoe kan dit alles ontstaan louter door 't lijden?” En Hij: “Mijn dochter, wees niet verbaasd. Er is inderdaad geen schoonheid die het lijden alleen uit liefde tot God kan evenaren. Vanuit Mij komen er voortdurend twee pijlen: één uit mijn hart dat betekent vanuit de liefde en die verwondt al degenen die op mijn schoot zitten – d.w.z. die in mijn genade leven; deze pijl verwondt, vernedert, geneest, kwelt, trekt aan, openbaart, troost en zet mijn Passie en Verlossing voort in degene die op mijn schoot zitten. De andere komt vanuit mijn troon en Ik vertrouw die toe aan de engelen die als mijn dienaren deze pijl richten op allerlei mensen om hen te kastijden en hen allen op te roepen tot bekering”. Welnu, terwijl Hij dit zei liet Hij me delen in zijn pijnen en zei: “Ook in jou gaat de Verlossing voort”.


24 november  1903

Hoe ieder woord van Jezus een schakel van genade is.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand zag ik de gezegende Jezus heel even in mijn binnenste; en alsof Hij voortging met het wegnemen van mijn twijfels zei Hij: “Dochter, Ik ben de Waarheid zelf, en leugen kan nooit van Mij komen. Hoogstens is het iets wat de mens niet begrijpt; en Ik doe dit om aan te tonen dat, als de mens zijn woord niet goed begrijpt, hoe kan hij dan in alles de Schepper begrijpen? De ziel moet antwoorden met het in praktijk brengen van mijn woord. In feite zijn mijn woorden vele schakels van liefde die van Mij komen en het schepsel worden geschonken als gave. Als zij antwoordt verbindt zij deze schakel met de andere die zij al gekregen heeft; doet zij dit niet, dan zendt ze die terug aan haar, Schepper. En dat niet alleen maar Ik spreek alleen als Ik zie dat het schepsel het vermogen heeft die gave te ontvangen en als ze Mij antwoordt, krijgt ze niet alleen veel schakels van genade, maar ook veel schakels van goddelijke wijsheid; en als Ik zie dat die beantwoord worden, stelt ze Mij in staat haar nog meer te schenken. Maar als Ik zie dat mijn gaven worden teruggestuurd, trek Ik Me in stilte terug”.



3 december  1903

In de Goddelijke Wil zijn we alles, zonder de Goddelijke Wil zijn we niets.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand kwam mijn gezegende Jezus even en zei: “Mijn dochter, iedere menselijke act die niet verbonden is met de Goddelijke Wil, zet God uit zijn eigen schepping. Zelfs het lijden, hoe heilig, edel en kostbaar ook in mijn ogen, als het niet geboren wordt uit mijn Wil zal het, in plaats van Mij te behagen, Mij verontwaardigd maken en Me tegenstaan”. Oh, machtige Wil van God, hoe heilig, aanbiddelijk en lieflijk zijt Gij. Met U zijn we alles, zelfs als we niets doen, omdat uw Wil vruchtbaar is en alle goeds voor ons teweeg brengt. Zonder U zijn we niets, zelfs als we alles zouden doen, omdat de menselijke wil onvruchtbaar is en alles onvruchtbaar maakt.


5 december  1903

Hoe het heilige verlangen om Jezus te ontvangen het Sacrament compenseert, zodanig dat de ziel God inademt en God ademt de ziel in.

Omdat ik vanmorgen de Communie niet kon ontvangen was ik heel verdrietig, hoewel ik erin berustte en ik dacht bij mezelf dat ik, als ik niet bedlegerig was geweest en slachtoffer, zeker in staat zou zijn geweest om Hem te ontvangen. En ik zei tot de Heer: “Mijn slachtoffer-zijn onderwerpt mij aan het offer beroofd te zijn van het Sacrament. Aanvaard tenminste het offer van U te moeten missen om U tevreden te stellen met een meer krachtige act van liefde voor U, Omdat alleen al de gedachte dat U te ontberen een groter bewijs van mijn liefde voor U is, de bitterheid van het gemis verzacht”. En terwijl ik dit zei liepen de tranen over mijn wangen, maar – oh goedheid van mijn goede Jezus – zo gauw ik begon in te dutten kwam Hij onmiddellijk, zonder mij, zoals gewoonlijk, lang te laten wachten en Hem te zoeken en Hij streelde mijn gezicht en zei: “Mijn dochter, arme dochter, houd moed, Mij te moeten missen verhevigt het verlangen, en in dit grotere verlangen ademt de ziel God in; en God, door deze opwinding van de ziel in vuur en vlam, ademt de ziel in. Door deze inademing van elkaar – van God en de ziel – verhevigt deze dorst naar liefde en omdat liefde vuur is, wordt dit het vagevuur voor de ziel en dit vagevuur komt haar ten goede, niet als één communie per dag zoals de Kerk toestaat, maar als een voortdurende communie, net zoals de ademhaling voortduurt. Maar dit zijn allemaal communies van een zeer zuivere liefde – alleen spiritueel, niet materieel; en omdat de geest volmaakter is, is de liefde dientengevolge intenser. Zo beloon Ik, niet degene die Me niet wìl ontvangen, maar wie Me niet kàn ontvangen en Mij ontbeert om Mij tevreden te stellen”.


10 december  1903

Telkens wanneer de ziel de Heer zoekt, krijgt zij een goddelijke nuance, een goddelijke kenmerk.

In mijn gebruikelijke toestand voelde ik een zwaarte over mijn ziel alsof de hele wereld op me rustte vanwege het gemis van de gezegende Jezus; en in mijn oneindige bitterheid deed ik mijn best om Hem te zoeken. Toen Hij eenmaal kwam, zei Hij: “Mijn dochter, telkens als de ziel Mij zoekt, krijgt zij een goddelijke nuance, een goddelijk trekje en telkens wordt zij herboren in Mij en Ik word herboren in haar”. Terwijl Hij dit zei, dacht ik bijna verbaasd aan wat Hij had gezegd en ik zei: “Heer, wat zegt U?” En Hij vervolgde: “Oh, als je de glorie eens kende – wat de hele Hemel ervaart bij het horen van dit bericht van de aarde: een ziel die voortdurend God zoekt is totaal gelijk aan hen. Wat is het leven van de heiligen? Waardoor is het gevormd? Hun wezen wordt voortdurend opnieuw geboren in God en God in hen. Er bestaat een gezegde: 'God is altijd oud en nieuw'. Zij voelen zich ook nooit vermoeid, omdat zij voortdurend binnengaan in een nieuw leven in God”.



17 december  1903

Hoe de allerheiligste Maagd aanbad, toen zij Jezus ontmoette die zijn kruis droeg. De ware geest van aanbidding.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand zag ik een paar seconden de gezegende Jezus met het kruis op zijn schouder bij de ontmoeting met zijn allerheiligste Moeder, en ik zei Hem: “Heer, wat deed uw Moeder bij deze zo pijnlijke ontmoeting?”.
En Hij: “Mijn dochter, Zij deed niets anders dan een diepe en een-voudige act van aanbidding. En hoe een-voudiger de act is hoe gemakkelijker die wordt verenigd met God, de zeer eenvoudige Geest; daarom stortte Zij zich uit in Mij en zette Zij voort wat Ikzelf deed in mijn binnenste. Dit behaagde Mij onmetelijk, meer dan wanneer zij iets anders groots had gedaan. In feite bestaat de ware geest van aanbidding hierin: het schepsel laat zichzelf helemaal los en bevindt zich in de goddelijke sfeer; zij aanbidt alles wat God doet en zij verenigt zich met Hem. Denk je dat er sprake is van ware aanbidding, als de mond aanbidt maar de geest ergens anders is? Dat wil zeggen, de geest aanbidt maar de wil is ver weg van Mij? Of, één vermogen aanbidt Mij, en de andere zijn in wanorde? Nee, Ik wil alles voor Mijzelf en alles wat Ik haar gegeven heb in Mij. Dit is de meest grootse act van eredienst, van aanbidding, die het schepsel Mij kan schenken”.



21 december  1903

Uitwerking van de smarten van de hemelse Mama. De glorie die Zij geniet in de Hemel.

Vanmorgen bevond ik me buiten mezelf, en kijkend naar het hemelgewelf zag ik zeven zeer stralende zonnen – maar zij zagen er anders uit dan de zon die wij zien. Het begon met de vorm van een kruis en het eindigde met een punt, en dit punt bevond zich binnenin een hart. Aanvankelijk kon je het niet duidelijk zien omdat het licht van deze zonnen zo fel was dat het niet toegestaan was om te zien wie er binnenin was, maar hoe meer ik naderde, hoe duidelijker het werd dat de koningin Moeder er binnenin was. Inwendig bleef ik zeggen: 'Hoe graag zou ik Haar willen vragen of Zij wil dat ik probeer uit deze toestand te geraken zonder te wachten op de priester'. Intussen bevond ik me dichtbij Haar en ik zei het Haar; en Zij antwoordde kortaf: “Nee”. Ik bleef verslagen door dit antwoord achter en de allerheiligste Maagd wendde zich tot een menigte mensen die Haar omringde en zij sprak tot hen: “Luister naar wat zij wil doen...”. En iedereen zei: “Nee, Nee...”.

Toen kwam ze, een en al goedheid naar me toe en zei: “Mijn dochter, ga moedig de weg van de smart. Kijk, deze zeven zonnen die vanbinnen uit mijn Hart komen zijn mijn zeven smarten die voor Mij veel glorie en pracht voortbrengen. Deze zonnen, de vruchten van mijn smarten, schieten onophoudelijk doorheen de troon van de allerheiligste Drie-eenheid die zich verwond voelt en Mij voortdurend zeven kanalen van genade toezendt en Mij daarvan de eigenaar maakt; en Ik deel die uit voor de glorie van de hele Hemel, voor de ondersteuning van de te zuiveren zielen en ten bate van de pelgrim-zielen”. Terwijl ze dit zei, verdween Zij en ik bevond me in mezelf.


22 december  1903

Het kruis vormt de menswording van Jezus in de schoot van de zielen en de menswording van de ziel in God.

In mijn gebruikelijke toestand, kwam mijn aanbiddelijke Jezus als de gekruisigde en na zijn pijnen met mij gedeeld te hebben zei Hij, terwijl ik leed: “Mijn dochter, bij de Schepping prentte Ik mijn beeld in de ziel; bij de Menswording schonk Ik mijn Godheid, en vergoddelijkte de Mensheid. En juist in die act, op dat ogenblik waarop de Godheid zich incarneerde in de Mensheid, incarneerde die zichzelf in het kruis, zodanig dat op het moment dat Ik werd ontvangen, Ik ontvangen werd verenigd met 't kruis. Men zou kunnen zeggen dat zoals mijn kruis met Mij verenigd werd bij de Menswording in de schoot van mijn Moeder, zo vormt mijn kruis net zo veel incarnaties van Mij in de schoot van zielen. En zoals het kruis mijn Incarnatie in de zielen teweeg brengt, zo is het kruis de incarnatie van de ziel in God en vernietigt in haar alles wat de natuur schenkt en vervult haar zo van de Godheid dat een soort incarnatie plaats vindt – God in de ziel en de ziel in God”. Ik bleef als in verrukking achter toen ik hoorde dat het kruis de incarnatie is van de ziel in God en Hij herhaalde: “Ik zeg niet vereniging, maar incarnatie, omdat het kruis zo diep binnendringt in haar natuur dat haar natuur zelf lijden wordt, en waar lijden is daar is God, want God en lijden zijn niet te scheiden. En het kruis dat deze incarnatie teweeg brengt maakt deze vereniging hechter, en de scheiding van God en de ziel bijna net zo moeilijk als de scheiding van lijden en natuur. Aan de andere kant kan door vereniging de scheiding makkelijk plaats vinden. Men heeft altijd begrepen dat dit niet de Menswording is maar het lijkt op de Menswording”.

Na deze woorden verdween Hij maar even daarna kwam Hij terug tijdens de act van zijn Passie, beladen met smaad, schande en spuug en ik zei: “Heer, leer mij wat te doen om deze smaad van U weg te nemen en U daarvoor in de plaats eer, lofprijzing en aanbidding te geven”. En Hij zei: “Mijn dochter, rondom mijn troon is een ruimte en deze leegte moet gevuld worden met de glorie die de schepping Me verschuldigd is. Dus iemand die ziet hoe Ik veracht wordt door de andere schepselen en Mij eer brengt, niet alleen namens zichzelf maar voor anderen, maakt dat er weer eer wordt gebracht in deze leegte. Wanneer ze ziet hoe liefde ontbreekt en ze Mij bemint, zorgt ze dat er weer liefde voor Mij ontstaat. Wanneer ze ziet dat Ik schepselen overlaad met weldaden en ze Mij niet dankbaar zijn en Me zelfs niet bedanken en zij is Me dankbaar alsof die weldaden haar werden gegeven, en ze bedankt Mij, zorgt zij dat de bloem van de dankbaarheid en de dankzegging weer voor Mij opbloeit in deze leegte; en zo met al het overige dat de schepping Mij verschuldigd is, maar Mij weigert met vreselijke ondankbaarheid. Welnu, omdat dit alles een overvloed van liefde van de ziel is die Mij niet alleen geeft wat zijzelf Mij verschuldigd is en waar zij overvol van is, maar zij doet het voor anderen – omdat deze glorie en deze bloemen die ze schenkt voor de leegte rond Mijn troon vruchten zijn van de liefde, krijgen zij mooiere kleurschakering die Mij behaagt”.


24 december  1903

Verlangen doet Jezus geboren worden in de ziel. Hetzelfde voor de duivel.

In mijn gebruikelijke toestand kwam vanmorgen het Kindje Jezus en toen ik Hem zo klein zag alsof Hij net geboren was, zei ik: “Mijn schattig hummeltje, wat was de reden – wie liet je vanuit de Hemel komen, en zo klein, geboren worden in de wereld?” En Hij: “De reden was liefde, en dat niet alleen, maar mijn geboorte in de tijd was het uitstorten van de liefde van de allerheiligste Drie-eenheid ten opzichte van de schepselen. In een uitstorting van liefde van mijn Moeder werd ik geboren uit haar schoot en vanuit een overvloed van liefde word Ik herboren in de zielen. Maar deze overvloed ontstaat uit verlangen. Zo gauw de ziel begint te verlangen naar Mij word Ik ontvangen; hoe meer zij groeit in verlangen hoe meer Ik groei in de ziel; en als dit verlangen haar binnenste helemaal vervult en begint over te stromen, dan word Ik herboren in de hele mens – in zijn geest, in zijn mond, in zijn werk en voetstappen. Daarentegen wordt ook de duivel geboren in de zielen. Zo gauw de ziel begint te verlangen naar het kwaad en het kwaad wil, wordt de duivel ontvangen met zijn perverse werken; en als dit verlangen wordt gevoed, groeit de duivel en vult het innerlijk van de mens met de lelijkste en onsmakelijkste begeerten en begint over te lopen, daar de mens alle ondeugden laat binnenstromen. Mijn dochter, hoe dikwijls wordt de duivel geboren in deze zeer droevige tijden. Als mensen en demonen de macht zouden hebben om dit te doen zouden ze mijn geboorte in de zielen teniet gedaan hebben”.


28 december  1903

Hoe alle leven in Christus is.

Na hevige strijd in mijzelf, kwam mijn gezegende Jezus slechts heel even en toonde me veel zielen binnen in zijn Mensheid; en terwijl ik dit zag zei Hij: “Mijn dochter, al het menselijk leven is in mijn Mensheid in de Hemel als in een klooster; en omdat zij binnenin mijn klooster zijn, wordt hun leven geregeld door Mij. En dat niet alleen, maar mijn Mensheid, het klooster, leeft het leven van iedere ziel. Wat een vreugde voor Mij als de zielen in dit klooster blijven en de echo van mijn Mensheid vermengt zich met de echo van ieder menselijke leven op aarde! En wat een bitterheid voor Mij als Ik zie dat zielen niet tevreden zijn en vertrekken. Anderen blijven, maar gedwongen en niet vrijwillig; zij houden zich niet aan de regels en het bestel van het klooster, daarom vermengt mijn echo zich niet met die van hen”.

6 januari  1904

Het menselijk ras is één familie; wanneer iemand wat goed werk doet en het aan God aanbiedt, deelt de hele mensenfamilie in dat offer en voor God is het alsof allen het opofferen.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand kwam het gezegende Kindje Jezus en nadat Hij zich in mijn armen nestelde en mij zegende met zijn kleine handjes, zei Hij: “Mijn dochter, omdat het menselijk ras één familie is, deelt de hele mensenfamilie, als iemand wat goed werk doet en Mij iets aanbiedt, in dat offer en het is voor Mij alsof allen het aanbieden. Toen vandaag bijvoorbeeld de drie koningen hun gaven aan Mij aanboden, waren alle generaties in hun persoon aanwezig en allen deelden in de verdienste van hun goed werk. Het eerste wat zij Me aanboden was goud en als beloning gaf Ik hun intellect en de kennis van de waarheid. Maar weet je welk goud Ik nu van de zielen wil? Geen materieel goud – nee spiritueel goud; d.w.z. Het goud van hun wil, het goud van hun genegenheid, van hun verlangens, van hun eigen smaak, het goud van het hele innerlijk van de mens. Dit is al het goud dat de ziel heeft en Ik wil alles voor Mezelf. Welnu, het is tamelijk moeilijk voor de ziel dit aan Mij te schenken zonder een offer te brengen en zich te versterven; en zo bindt mirre als een elektriciteitssnoer het innerlijk van de mens bijeen, maakt het stralender, en geeft het de nuances van vele kleuren, en schenkt alle soorten schoonheid aan de ziel. Maar dat is niet alles; het bezorgt iemand die de kleur en de frisheid altijd levend houdt, bijna als geur en lucht, de luchtstroom vanuit de ziel. Het bezorgt iemand die offert en verkrijgt, grotere gaven dan hij geeft; en het bezorgt ook iemand die Degene die ontvangt en Degene die geeft noodzaakt om in zijn eigen innerlijk te wonen en blijft voortdurend met Hem in gesprek en in interactie met zichzelf. Dus, wie doet dit alles? Dat is het gebed, vooral de geest van innerlijk gebed, dat weet hoe niet alleen de innerlijke werken, maar ook de uitwendige werken om te zetten in goud – en dat is de wierook”.

7 februari  1904

Hoe moeilijk is het een ziel te vinden die alles van zichzelf aan God geeft, zodat God alles van Zichzelf aan haar geeft.

De hele laatste maand bracht ik door met veel lijden, daarom bleef het schrijven achterwege; en toen ik me erg zwak bleef voelen en veel leed, werd ik heel dikwijls angstig dat het niet is dat ik niet kan schrijven maar dat ik het niet wil en als verontschuldiging zeg dat ik het niet kan. Het is inderdaad waar dat ik grote weerzin voel en ik veel moeite moet doen om te schrijven en alleen gehoorzaamheid zou me kunnen overhalen. Dus om iedere twijfel uit te sluiten besloot ik te gaan schrijven, niet alles maar alleen een paar woorden die ik me herinner om te zien of ik 't werkelijk kan of niet.
Ik herinner me dat Hij op een dag dat ik me ziek voelde zei: “Mijn dochter, wat zal er gebeuren als de muziek verdwijnt in de wereld”. En ik: “Heer, wat voor muziek zou er verdwijnen?” En Hij vervolgde: “Mijn geliefde, jouw muziek. Als de ziel lijdt voor Mij, bidt, eerherstel brengt, lof brengt en voortdurend dankt, klinkt dit in feite als muziek in mijn oren en belet Mij de ongerechtigheid op aarde te horen en te kastijden zoals vereist is. En dat niet alleen, het is muziek voor de menselijke geest en leidt hen af van ergere dingen. Dus als Ik je opneem, zou de muziek dan niet ophouden? Voor Mij is dat niets, omdat dat alleen zou betekenen dat het verplaatst van de aarde naar de Hemel en in plaats van dat Ik 't krijg van de aarde, krijg Ik 't van de Hemel. Maar hoe zal het verder gaan met de wereld?”

Toen dacht ik bij mezelf: “Dit zijn de gebruikelijke voorwendsels om mij niet op te nemen. Er zijn zo veel goede zielen in de wereld die zoveel doen voor God en onder hen allen sta ik misschien op de laatste plaats en toch zegt Hij dat als Hij me opneemt de muziek zou ophouden? Er zijn er zoveel die het beter doen voor Hem!” Terwijl ik hierover dacht kwam Hij in een flits en vervolgde: “Mijn dochter, wat je zegt is waar – dat er veel goede zielen zijn die veel voor Mij doen – maar het is zo moeilijk iemand te vinden die Mij alles geeft zoals Ik alles van Mezelf kan geven. Sommigen houden een beetje eigenwaarde achter, weer andere een genegenheid, al is het voor heiligen; sommige een beetje ijdelheid, andere wat gehechtheid aan de arde, weer anderen een voordeel. Kortom, soms iets kleins, soms iets anders – allen houden iets voor zichzelf en dit belet dat alles goddelijk is in hen. Dus omdat alles wat van hen komt niet totaal goddelijk is, zal hun muziek niet die uitwerking kunnen hebben als Ik die hoor en ook niet op de menselijke geest. Daarom zal hun vele activiteit niet die uitwerking kunnen hebben, en Mij niet zoveel behagen als het weinige van iemand die niets voor zichzelf houdt en zich totaal aan Mij geeft”.


8 februari  1904

Een van de hoedanigheden van Jezus is pijn. Voor iemand die leeft in zijn allerheiligste Wil bestaat er geen vagevuur.

Ik herinner me een andere dag toen ik voortdurend pijn had en ik zag hoe mijn biechtvader Onze Heer smeekte om de plaats waar ik pijn had aan te raken om het lijden te verzachten. En de gezegende Jezus zei: “Mijn dochter, je biechtvader wil dat Ik je aanraak om je pijnen te verlichten, maar één van mijn hoedanigheden is ook pijn, en als Ik jou aanraak zou je pijn erger kunnen worden in plaats van afnemen. In feite was het lijden datgene waarin mijn Mensheid zich het meest verheugende en het verheugt Me nog steeds als Ik het kan overdragen aan degenen die Ik bemin”. En het komt me voor dat Hij me in werkelijkheid meer pijn zou bezorgen als Hij me zou aanraken. Dus vervolgde ik: “Mijn liefste Goed, voor mijzelf wil ik niets dan uw allerheiligste Wil. Ik let er niet op of ik lijd of niet – Uw Wil is alles voor mij”. En Hij vervolgde: “En dit is wat Ik wil, dit is mijn plan met jou, en dit is genoeg voor Mij en stelt Mij tevreden. Dit is de grootste en meest eerbiedwaardige aanbidding die het schepsel Mij kan schenken. En die het Me als Schepper, verschuldigd is; en als de ziel dit doet kan men zeggen dat haar geest leeft en denkt in mijn geest; haar ogen in de mijne kijken doorheen mijn ogen; haar mond spreekt door mijn mond, haar hart heeft lief met het mijne, haar handen werken in mijn handen, haar voeten lopen in mijn voeten. En Ik kan zeggen: 'Jij bent mijn ogen, mijn mond, mijn hart, mijn handen en voeten'. In deze eenheid, niet alleen van wil maar van persoon, is er, als de ziel sterft, niets meer over om te zuiveren en daarom kan het vagevuur er niet aan te pas komen, omdat het vagevuur dient voor degenen die buiten Mij om leven, hetzij totaal, het zij gedeeltelijk”.


12 februari  1904

Als de ziel is vereenzelvigd met de Mensheid van Jezus wordt geen van haar werken verspreid. De gehoorzaamheid en de heiligen willen dat Luisa als slachtoffer op aarde blijft.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand met meer lijden kwam de gezegende Jezus en vanuit alle delen van zijn Mensheid kwamen stromen licht die zich verbonden met alle delen van mijn lichaam. En uit deze stromen die ik ontving, kwamen andere stromen vanuit mezelf die zich verbonden met de Mensheid van onze Heer. Intussen werd ik omgeven door een menigte heiligen die, naar mij kijkend, onder elkaar zeiden: “Als de Heer niet instemt met een wonder zal ze niet langer kunnen leven, omdat de levenssappen ontbreken. De bloedcirculatie is niet normaal, daarom moet zij, volgens de natuurwet sterven”. En zij smeekten de gezegende Jezus een wonder te doen, dat ik kon blijven leven; en de Heer zei hen: “De verbinding van de stromen betekent, zoals je ziet, dat alles wat ze doet, zelfs natuurlijke dingen vereenzelvigd worden met mijn Mensheid en als Ik de ziel dit punt laat bereiken zal niets van wat zowel ziel als lichaam doen worden verspreid – alles blijft in Mij. Als de ziel daarentegen zich niet volkomen kan vereenzelvigen met mijn Mensheid worden veel werken die ze doet verspreid. Maar omdat Ik haar dit punt laat bereiken, waarom kan Ik haar dan niet opnemen?”

Welnu, terwijl zij dit zeiden, zei ik bij mezelf: “Het lijkt of iedereen tegen me is; de gehoorzaamheid wil niet dat ik sterf; zij smeken de Heer me niet op te nemen – wat willen ze van mij? Ik weet niet waarom zij me bijna gedwongen op deze aarde willen houden, ver weg van mijn hoogste Goed; en ik was heel bedroefd”. Terwijl ik hierover nadacht, zei Jezus: “Mijn dochter, word niet zo verdrietig. De dingen van de wereld zijn zeer droevig en zij worden steeds slechter. Als het moment komt om lucht te geven aan mijn rechtvaardigheid, zal Ik je opnemen en dan zal Ik naar niemand meer luisteren”.
21 februari  1904

De belofte van Luisa als zij mag sterven.

In aanwezigheid van de allerheiligste Drie-eenheid, van de Koningin Moeder, de allerheiligste Maria, van mijn engelbewaarder en het hele hemels hof en in gehoorzaamheid aan mijn biechtvader, beloof ik dat, als de Heer me, door zijn oneindige barmhartigheid, de genade schenkt me te laten sterven en ik samen ben met mijn hemelse Bruidegom, dat ik zal smeken en pleiten voor de triomf van de Kerk en de verwarring en bekering van haar vijanden; dat de katholieke partij in ons land zal zegevieren en dat de Kerk van St. Cotaldo weer geopend wordt voor de eredienst; dat mijn biechtvader bevrijd wordt van zijn gebruikelijk lijden, met heilige vrijheid van geest en de heiligheid van een echte apostel van onze Heer; en dat ik – altijd als de Heer het me toestaat – minstens eens per maand, naar hem toe mag gaan om te overleggen over hemelse zaken en dingen die het heil van zijn ziel betreffen. Wat mij betreft beloof ik dit alles onder ede.


22 februari  1904

Het grote geschenk een slachtoffer te hebben.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik vanmorgen de gezegende Jezus maar even en ik zag mensen die leden. Ik smeekte Jezus hen te bevrijden van dat lijden, zelfs als ik in hun plaats zou lijden, en Hij zei: “Als jezelf wil lijden nu jij slachtoffer bent – best; omdat, dan, als het slachtoffer naar Mij toekomt, degenen in jouw omgeving, je eigen land, en zelfs koninkrijken de leegte zullen zien die ze zullen voelen! Oh, hoe zullen ze dan door dit verlies het grote goed kennen dat Ik hun had gegeven door hun een slachtoffer te schenken.


12 februari  1904

Luisa spreekt met enkele priesters over de Kerk van St. Cataldo.

Wat ik nu ga opschrijven, had ik vergeten te zeggen en dat wil ik nu zeggen uit gehoorzaamheid, hoewel het niet zo'n zekere dingen zijn, maar onzeker, omdat de aanwezigheid van onze Heer ontbrak.

Ik was buiten mezelf en het kwam me voor dat ik me in een kerk bevond waar verschillende eerbiedwaardige priesters waren en ook zielen van het vagevuur en heilige mensen die onder elkaar overlegden over de kerk van St. Cataldo, en er was sprake van dat die bijna zeker verkregen zou worden. Toen ik dit hoorde zei Ik: “Hoe is dit mogelijk? Onlangs ging het gerucht, dat het kapittel de zaak had verloren. Dus via het gerecht kon die niet verkregen worden, het stadsbestuur wilde die niet geven en jullie zeggen dat die verkregen zal worden”.
En zij vervolgden: “Ondanks al deze moeilijkheden is het nog niet verloren en zelfs als zij er de hand op gaan leggen, kan die nog niet als verloren worden beschouwd, omdat St. Cataldo heel goed weet hoe hij Zijn tempel moet verdedigen. Echter, arm Corato als zij hierin slagen!” Maar na deze woorden herhaalden zij: “Ze hebben de eerste zaken al weggehaald; de gekroonde Vrouwe is al naar zijn huis overgebracht. Gaat gij toch naar onze lieve Vrouw en smeek haar dat Zij na de genade van het begin, het af zal maken”. Ik ging die kerk uit om te gaan bidden maar terwijl ik dit deed bevond ik me weer in mezelf.


4 maart  1904

De ziel moet in hoger sferen leven. Wie in hoger sferen leeft, hem kan niets overkomen.

Terwijl ik erg verdrietig was en leed vanwege het verlies van mijn goede Jezus, zag ik Hem maar even en Hij zei: “Mijn dochter, je ziel moet proberen de vlucht van een adelaar vol te houden – dat betekent in hoger sferen te verblijven boven al de lage dingen van deze aarde; en zo hoog dat geen vijand haar kan schaden. In feite kan iemand die leeft in hoger sferen de vijand schade toebrengen, maar kan niet geschaad worden. En ze moet niet alleen in hoger sferen leven, maar moet proberen zuiver en scherp van blik te zijn gelijk aan die van een adelaar. In hoger sferen levend dringt zij door de scherpte van haar blik door in de goddelijke dingen – niet door er langs te gaan maar door die te kauwen om die ten slotte tot lievelingsvoedsel te maken, en al het andere geen blik waardig te keuren. En ze dringt ook door tot de behoeften van de naaste en ze is evenmin bang om in hun midden af te dalen en hun goed te doen; en zo nodig geeft zij haar leven. Door de zuiverheid van haar blik verenigt zij de liefde van God en de naastenliefde tot één geheel, alles herstellend voor God. Zo moet de ziel zijn als ze Mij wil behagen”.


5 maart  1904

Het kruis is dagvaarding advocaat en rechter van de ziel, zodat zij het eeuwige koninkrijk in bezit kan nemen.

Vanmorgen leed ik veel en daarbij nog moest ik Hem missen. Na een hevige strijd kwam Hij dan slechts voor een paar ogenblikken en zei: “Mijn dochter, lijden, kruizen zijn als dagvaardingen die Ik de zielen zend. Als de ziel deze dagvaardingen aanvaardt – of het nu dagvaardingen zijn die bekend maken dat de ziel een schuld moet betalen ofwel een bekendmaking van profijt voor 't eeuwig leven – als de ziel Mij antwoordt door te berusten in mijn Wil, door Mij te danken, mijn beschikkingen te aanbidden, dan zijn Wij direct akkoord en de ziel zal veel mogelijke ongemakken vermijden, zoals weer gedagvaard worden, met advocaten te maken krijgen, het proces meemaken en het oordeel van de rechter te horen krijgen. Reageren op de dagvaarding met berusting en dankbaarheid alleen, zal alles weer goed maken, omdat het kruis dagvaarding advocaat en rechter voor haar zal zijn, en zij heeft niets anders nodig om het eeuwig koninkrijk in bezit te nemen. Als zij deze dagvaardingen niet aanvaardt – bedenkt zelf eens, in hoeveel afgronden van ongenaden en moeilijkheden zij zich werpt en hoe hard het oordeel van de rechter zal zijn vanwege het negeren van het kruis als haar rechter – zoveel milder met meer medeleven, meer geneigd om haar te verrijken dan te oordelen, eerder met de bedoeling haar te verfraaien dan haar te veroordelen”.


12 maart  1904

Oorlogsdreigingen. Heel Europa drukt op Luisa's schouders

Omdat Luisa ziek is legde ik haar op mij te dicteren. Omdat zij niet ongehoorzaam kon zijn dicteerde ze met grote tegenzin het volgende: “Daar ik bij de Heer klaagde dat Hij, terwijl ik leed mij nog altijd niet mee naar de Hemel nam, zei de gezegende Jezus: “Mijn dochter, wees moedig in het lijden; Ik wil niet dat je je kwelt omdat je nog niet naar de Hemel mag. Je moet weten dat heel Europa drukt op je schouders en het lot van Europa hangt af van jouw lijden. Als jij sterk en standvastig bent in het lijden zal alles draaglijker zijn; als je dat niet bent, of wanneer Ik je mee neem naar de Hemel zal alles zo ernstig zijn dat Europa bedreigd zal worden door een invasie en bezet worden door vreemdelingen”.

Bovendien, vervolgde Hij: “Als jij op aarde blijft en veel lijdt met verlangen en standvastigheid, zullen alle kastijdingen die in Europa zullen plaats vinden dienen voor de komst van de triomf van de Kerk. En als desondanks Europa daar geen voordeel uit trekt en koppig zal volharden in de zonde, zal jouw lijden dienen als voorbereiding voor jouw dood zonder dat Europa er voordeel van heeft.
Gennaro De Gennaro pr.


14 maart  1904

Vanwege de noodzaak voor deze tijd vraagt Jezus om stilte, daar Hij wil kastijden.

Na zeer veel strijd in mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus vanuit mijn binnenste en toen ik wilde spreken legde Hij een vinger op mijn mond en zei: “Wees rustig, wees rustig”. Ik voelde me zo erg vernederd en durfde niet langer mijn mond open te doen; en de gezegende Jezus die me zo vernederd zag, vervolgde: “Liefste dochter van Me, de tijd noodzaakt tot stilte, omdat je woorden als je tot me spreekt mij binden aan handen en voeten en dan kom Ik nooit tot daden, tot de noodzakelijke kastijdingen en dus zijn we weer bij af. Daarom is het nodig dat er enige tijd stilte heerst tussen jou en Mij”. En terwijl Hij dit zei kwam er een teken met de woorden: “Het is beslist: geselingen, pijnen en oorlogen”. En Hij verdween.


16 maart  1904

Ware berusting leidt niet tot nauwkeurig onderzoek, maar aanbidt in stilte de goddelijk beschikkingen. Het kruis is feestelijk, jubelend, vreugdevol en begerenswaardig.

Vanmorgen bevond ik me in mijn gebruikelijke toestand tegenover een persoon die er uit zag alsof hij bedekt was met een schapenvel en ik werd gedragen op zijn schouders. Maar hij liep traag, terwijl voor hem uit een soort wagen reed die sneller was, en ik zei bij mezelf: “Dit gaat langzaam; ik zou in die wagen willen stappen want dan gaat het vlugger”. Ik weet niet waarom, maar zo gauw ik dit dacht bevond ik me er in met andere mensen die zeiden: “Wat heb je gedaan – heb je de herder verlaten? En wat voor een herder! In feite zijn al de geneeskruiden, giftig of heilzaam van hem, omdat hij in de velden leeft; en als je bij hem bent kun je altijd goed gezond zijn. En als je ziet dat hij bedekt is met 'n schapenvel betekent dat, dat hij zich gelijk kan maken aan een schaap en hij staat hun toe hem zonder vrees te naderen en als hij langzamer loopt is hij gezonder.

Toen ik dit hoorde zei ik bij mezelf: “Als dit zo is, zou ik bij hem willen zijn om hem iets te zeggen over mijn ziekte”. Maar toen ik dit bedacht, bevond ik me bij hem en heel tevreden fluisterde ik in Zijn oor: “Goede herder, als U zo deskundig bent geef me een middel voor mijn kwalen, daar ik me bevind in deze lijdens-toestand”. En toen ik meer wilde zeggen legde hij mij het zwijgen op en zei: “Ware berusting, niet een denkbeeldige, leidt niet tot nauwkeurig onderzoek, maar aanbidt in stilte de goddelijke beschikkingen”. En toen hij dit zei, leek het of het schapenvel scheurde en ik kon het aangezicht van onze Heer zien en zijn hoofd met de doornenkroon.

Toen ik Hem dat hoorden zeggen wist ik niet wat te zeggen – Ik bleef zwijgen, tevreden om bij Hem te zijn en Hij vervolgde: “Je bent vergeten je biechtvader nog iets te zeggen over het kruis”. En ik: “Mijn aanbiddelijke Heer, ik weet het niet meer, herhaal het voor mij en ik zal het hem zeggen”. En Hij: “Mijn dochter, onder de vele namen die het kruis heeft is er ook 'Feestdag', want wat gebeurt er als men een cadeau krijgt? Men viert feest, is blij en meer tevreden. Welnu, omdat het kruis de kostbaarste, edelste gave is, geschonken door de belangrijkste en uniekste Persoon die er bestaat, behaagt die meer en geeft meer feest, meer blijheid dan alle andere gaven. Dus jijzelf kunt andere namen geven aan 't kruis”. En ik: “Zoals U zegt, men kan zeggen dat het kruis feestelijk, jubelend, vreugdevol, begerenswaardig is”. En Hij: “Goed gesproken. De ziel gaat echter deze uitwerking van het kruis ervaren als ze volmaakt berust in mijn Wil en alles van zichzelf aan Mij gegeven heeft, zonder iets voor zichzelf te houden. En om niet in liefde overtroffen te worden door het schepsel, geef Ik haar alles van Mijzelf en als Ik Mezelf geef geef Ik ook mijn kruis; en de ziel die het herkent als mijn geschenk, viert feest en geniet.


20 maart  1904

Alles heeft zijn oorsprong in geloof.

Vanmorgen voelde ik me totaal ontmoedigd en verbitterd vanwege het verlies van mijn aanbiddelijke Jezus; en in deze toestand liet Hij zijn liefste stem horen: “Mijn dochter, alles heeft zijn oorsprong in geloof. Wie sterk staat in geloof is sterk in het lijden; geloof maakt dat men God overal vindt, het maakt dat men Hem ziet in iedere actie, contact met Hem heeft bij iedere beweging en iedere nieuwe gelegenheid die zich aandient betekent een nieuwe goddelijke openbaring die men ontvangt. Blijf daarom sterk in 't geloof, want als je daarin sterk bent, in alle toestanden en omstandigheden, zal geloof je sterkte geven en zorgen dat je altijd verenigd bent met God”.


9 april  1904

Een act van volmaakte berusting is voldoende voor de ziel om gezuiverd te worden van iedere onvrijwillige onvolmaaktheid.

Vanmorgen bij de heilige Communie dacht ik bij mezelf: “Wat zal de gezegende Jezus zeggen als Hij in mijn ziel komt? Hij zal zeggen: Hoe lelijk, slecht, kil, walgelijk is deze ziel. Hoe snel zal Hij de gedaanten doen verteren om niet in contact te komen met zo'n lelijk iemand. Maar wat kan ik doen? Zelfs hoewel ik zo slecht ben moet U toch het geduld opbrengen om te komen, omdat U hoe dan ook noodzakelijk bent voor mij en ik niet zonder U kan”. Op dat ogenblik kwam Hij uit mijn binnenste en zei: “Mijn dochter, kwel jezelf niet hiermee. Er is niets om dit te verhelpen, één act van volmaakte berusting in mijn Wil is voor jou voldoende om gezuiverd te worden van al deze lelijkheid, waarover je spreekt. En Ik zeg je het tegenovergestelde van wat je denkt; Ik zal zeggen: 'wat ben je mooi'. Ik voel het vuur van mijn liefde in jou en het parfum van mijn geuren. In jou wil Ik mijn eeuwig verblijf nemen”. En Hij verdween.

Toen mijn biechtvader kwam vertelde ik hem alles en hij zei dat het niet juist was – dat verdriet de ziel zuivert en dat berusting hier niets mee te maken heeft. Na de heilige Communie zei ik dus: “Heer, mijn biechtvader zei me dat wat U me zei niet juist was. Verklaar Uzelf nader en laat mij de waarheid kennen”. En welwillend vervolgde Hij: “Mijn dochter, wanneer het gaat over zonden uit vrije wil, is verdriet nodig; maar als het gaat over onvolmaaktheden, zwakheden, kilheid e.d. en de ziel heeft er niets van zichzelf aan toegevoegd dan is een volmaakte act van berusting voldoende; en zo nodig wordt zij ook gezuiverd van deze toestand, omdat de ziel, bij deze act, eerst mijn Goddelijke Wil ontmoet, die haar menselijke wil zuivert en verrijkt met zijn hoedanigheden en dan vereenzelvigt ze zich met Mij”.


10 april  1904

De drie koordjes die Jezus helemaal vastbinden en Hem intiemer binden aan de ziel: vurig lijden, voortdurend eerherstel, volhardende liefde.

Toen ik vanmorgen vol angst zat dat de gezegende Jezus me nog steeds als zo slecht beschouwde, en me had verlaten, voelde ik hoe Hij uit mijn binnenste kwam en me zei: “Mijn dochter, waarom houd je je bezig met nutteloze gedachten en met dingen die dat niet zijn? Weet dat je voor Mij drie rechten hebt, die als drie koordjes Mij helemaal vastbinden en Me intiemer aan jou binden, zodanig dat Ik je niet kan verlaten; en dat zijn: vurig lijden, voortdurend eerherstel, volhardende liefde. Als jij, als schepsel, hierin standvastig bent zou de Schepper dan misschien ondergeschikt zijn aan het schepsel – of zou Hij zich laten overtreffen door haar? Dat is onmogelijk”.


11 april  1904

Jezus dankt Luisa.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik, na veel strijd, mijn aanbiddelijke Jezus heel even en Hij zei: “Jij die zo naar Me verlangt – wat wil je het liefste? En ik: “Heer, ik wil niets – wat ik het liefste wil is alleen U”. En Hij herhaalde: “Wat – je wilt niets? Vraag me iets – heiligheid, mijn genade, deugden...  want Ik kan je alles geven”. En weer zei ik: “Niets, ik wil alleen U en wat U wilt” en weer vervolgde Hij: “Dus je wilt niets anders?” Ik alleen ben voldoende voor jou? Je verlangens gaan alleen maar uit naar Mij alleen? Al je vertrouwen is dus alleen op Mij gericht, want zelfs als je niets wil zul je alles krijgen”. En zonder me nog een minuutje te geven, verdween Hij in een flits.

Ik bleef erg teleurgesteld achter, vooral omdat Hij niet terug kwam, terwijl ik zo om Hem smeekte; dus dacht ik bij mezelf: “Ik wil niets, ik denk en geef nergens om dan om Hem alleen terwijl Hij zich niet druk maakt om mij. Ik versta niet hoe zijn goede hart zo ver kan gaan”. En ik zei nog veel meer nonsens. Welnu op dat moment kwam Hij terug en zei: “Dank je wel, dank je wel. Wat is groter – dat de Schepper het schepsel bedankt of het schepsel de Schepper? Welnu, weet dat Ik je bedank als je op Me wacht en Ik mijn komst uitstel; als Ik onmiddellijk kom ben jij verplicht Mij te bedanken. Dus lijkt het je zo onbelangrijk dat de Schepper je de gelegenheid geeft dat Hij je erkentelijk is en je bedankt?” Ik bleef helemaal in de war achter.


12 april  1904

Vrede is de grootste schat.

Vanmorgen was ik in de war vanwege de afwezigheid van de gezegende Jezus. Na veel strijd zag ik Hem toen even en Hij zei: “Mijn dochter, als een rivier wordt blootgesteld aan de stralen van de zon, ziet men, als men er naar kijkt dezelfde zon die aan de hemel staat. Dit gebeurt echter als de rivier rustig is, zonder wind die het water doet rimpelen. Maar als het water in beweging is, ziet men niets – zelfs als de rivier totaal wordt blootgesteld aan de zon – alles is wanordelijk. Hetzelfde voor de ziel: als zij wordt blootgesteld aan de stralen van de goddelijke Zon, ziet ze als ze kalm is, de goddelijke Zon in haar zelf, ze voelt de warmte, ze ziet het licht en begrijpt de waarheid. Maar als ze in de war is, zelfs al heeft ze de Zon binnenin zichzelf, voelt ze zich alleen maar verward en opgejaagd. Bewaar daarom de vrede als je grootste schat, als je graag verenigd wilt worden met Mij”.


14 april  1904

Als de ziel God het voedsel geeft van geduldige liefde zal God haar het zoete brood van de genade geven.

 Ik blijf in mijn gebruikelijke toestand, maar altijd met felle bitterheid in mijn ziel omdat ik de gezegende Jezus moet ontberen; hoogstens komt Hij als ik het niet meer aan kan en nadat ik mezelf bijna overtuigd heb dat Hij niet meer zal komen.

Ik zag Hem heel even, met een kelk in zijn hand en Hij zei: “Mijn dochter, als je Mij behalve het voedsel van je liefde, het brood van je geduld schenkt – omdat geduldige en lijdende liefde een degelijker, voedzamer en versterkend voedsel is, want als liefde geduldig is kan men zeggen dat het lege, luchtige liefde is zonder substantie en daarom kan men zeggen dat de noodzakelijke ingrediënten om het brood van het geduld te bereiden ontbreken – ...  dus als je Me dit geeft zal Ik jou het zoete brood van de genade geven”. En terwijl Hij dit zei, gaf Hij me te drinken uit de kelk die Hij in zijn hand had, en het leek zoet, een soort likeur, wat ik niet kan thuis brengen. En Hij verdween.

Hierna zag ik veel vreemde mensen rondom mijn bed – priesters, heren, dames en het leek dat ze mij kwamen bezoeken. Verschillenden van hen zeiden tegen mijn biechtvader: “Vertel ons over deze ziel, over alles wat de Heer haar heeft geopenbaard en de genaden, die Hij haar geschonken heeft, want de Heer heeft ons sinds 1882 meegedeeld dat Hij een slachtoffer zou kiezen en het teken waaraan we dit slachtoffer zouden herkennen, zou zijn dat de Heer haar altijd een jonge vrouw zou laten blijven, net zoals ze was toen Hij haar koos, zonder haar ouder te laten worden of haar natuur zou veranderen; Welnu, terwijl ze dit zeiden zag ik mezelf ik weet niet hoe, precies hetzelfde als toen ik bedlegerig werd, zonder een beetje veranderd te zijn door de vele jaren in deze lijdenstoestand.



16 april  1904

Jezus en God de Vader spreken over barmhartigheid.

In mijn gebruikelijke toestand bevond ik me buiten mezelf en ik zag een menigte mensen en te midden van hen kon men bommen en geweerschoten horen. Mensen brachten doden of gewonden in veiligheid en degenen die overbleven vluchtten naar een paleis in de buurt; maar de vijand ging daar naar toe om hen te doden, nog eerder dan degenen die buiten bleven. Dus zei ik bij mezelf: “Hoe graag zou ik willen zien of de Heer te midden van deze mensen is zodat ik Hem kon zeggen: 'Ontferming' – heb medelijden met deze arme mensen”. Dus liep ik rond en ik zag Hem als een kindje, maar langzaam werd hij groter, tot Hij de de juiste leeftijd had. Ik naderde Hem en zei: “Lieve Heer, ziet U de tragedie niet die zich afspeelt? Wilt U niet langer gebruik maken van de barmhartigheid? Wilt U deze eigenschap misschien als nutteloos beschouwen, terwijl die altijd uw mensgeworden Godheid zo glorievol heeft verheerlijkt en een bijzondere kroon vormde voor uw verheven hoofd en U sierde met nog een kroon die U zo verlangde en beminde n.l. de zielen?”

Welnu, terwijl ik dit zei, sprak Hij: “Genoeg, genoeg, ga niet verder; je wilt spreken over barmhartigheid, en wat dan met de rechtvaardigheid – wat doen we daar dan mee? Ik heb je gezegd en Ik herhaal het: Het is noodzakelijk dat de rechtvaardigheid zijn beloop heeft”. Dus ik antwoordde: “Er is geen remedie – waarom laat U me dan op deze aarde, als ik U niet langer kan behagen met mijn lijden in plaats van dat van mijn naaste? Als het dan zo is, is het beter als U me laat sterven”. Op dat ogenblik zag ik iemand achter de gezegende Jezus staan en Hij zei me, bijna een teken gevend met zijn ogen: “Richt je tot mijn Vader en kijk wat Hij zegt”. Helemaal bevend deed ik dat en direct toen Hij me zag, zei Hij: “Waarom kom je naar Mij?” En ik: “Aanbiddelijke goedheid, oneindige barmhartigheid, wetend dat U de barmhartigheid zelf zijt, ben ik gekomen om U barmhartigheid te vragen – barmhartigheid voor uw evenbeeld, barmhartigheid voor het werk van uw handen, barmhartigheid voor niets anders dan uw eigen schepselen”. En Hij zei: “Dus het is barmhartigheid wat je verlangt. Maar als je werkelijk barmhartigheid wilt, nadat rechtvaardigheid zich heeft uitgestort zal die overvloedig vruchten van barmhartigheid dragen”. Niet wetend wat nog te zeggen, zei ik: “Oneindige heilige Vader, als dienaren of mensen in nood zich richten tot hun meester of tot rijke mensen en zij zijn goed van aard, geven zij altijd wel iets, zelfs als ze niet alles geven wat voor hen noodzakelijk is. En ik, die de kans krijg om mij tot U te richten, absolute heerser, grenzeloos rijk, oneindige goedheid, zou U mij niet iets willen geven van wat deze arme kleine U heeft gevraagd? Zal een meester misschien niet meer geëerd worden en tevreden zijn, wanneer hij geeft, dan wanneer hij weigert wat noodzakelijk is voor zijn dienaren?” Na een ogenblik stilte, vervolgde Hij: “Uit liefde voor jou zal Ik het doen met vijf in plaats van tien”. Na deze woorden verdween Hij, en op verschillende plaatsen op aarde, vooral in Europa, zag ik meer oorlogen, burgeroorlogen en revoluties ontstaan.



21 april  1904

Wie tot slachtofferziel is aangesteld kan strijden met de rechtvaardigheid.

In mijn gebruikelijke toestand voelde ik hoe mensen rondom mijn bed baden tot onze Heer, maar ik maakte me geen zorgen omdat wat zij wilden. Ik was alleen bekommerd om het feit dat het laat was en de gezegende Jezus zich nog niet had getoond. Oh, hoe gekweld was mijn hart, bang dat Hij helemaal niet zou komen. En ik zei bij mezelf: “Gezegende Heer, we hebben nu nog een uur en U komt nog steeds niet. O, alstublieft, doe me dit niet aan – laat U tenminste zien”. Terwijl ik dit zei kwam Hij vanuit mijn binnenste en zei tegen degenen rondom mij: “Het is schepselen niet geoorloofd mijn rechtvaardigheid te bestrijden. Alleen wie aangesteld is als slachtofferziel is het toegestaan, niet alleen om de rechtvaardigheid te bestrijden, maar er ook mee te spelen; en dat heeft als reden dat men in de strijd of het spel gemakkelijk klappen, oploopt, nederlagen en verliezen lijdt en de slachtofferziel is bereid om die klappen zelf te incasseren en te berusten in de nederlagen en verliezen, zonder eronder te lijden, maar alleen voor de glorie van God en het heil van de naaste. Als Ik wil kalmeren, heb Ik mijn slachtofferziel hier, die bereid is te strijden en al de razernij van mijn rechtvaardigheid op zich te nemen”. Het is duidelijk dat zij baden om de Heer te kalmeren. Ik bleef ellendig achter en nog meer verbitterd om dit van onze Heer te horen.



26 april  1904

Het habijt maakt de monnik niet.

Vanmorgen toen ik buiten mezelf was, zag ik 't Kindje Jezus in mijn armen, omgeven door verschillende ijveraars en priesters, waarvan velen gericht waren op ijdelheden luxe en mode; en het leek of zij tegen elkaar het oude spreekwoord zeiden: “Het habijt maakt de monnik niet”. De gezegende Jezus zei: “Mijn geliefde, oh wat voel Ik me tekort gedaan als het gaat over de glorie die het schepsel Mij verschuldigd is en die Me zo brutaal geweigerd wordt, zelfs door personen die bekend staan als toegewijden”.

Toen ik dit hoorde zei ik: “Lief kleintje van mijn hart, laat ons drie Ere zij de Vaders bidden met de intentie uw Godheid al de eer te brengen die het schepsel verschuldigd is, zodat U tenminste eerherstel krijgt”. En Hij: “Ja, ja laten we dat doen”. Dus baden we die samen. Toen baden we een weesgegroet met de intentie ook de Koningin Moeder alle eer te brengen die het schepsel haar verschuldigd is. Oh, wat was het prachtig om samen met de gezegende Jezus te bidden. Ik voelde me zo op mijn gemak dat ik zei: “Mijn liefste wat zou ik graag de geloofsbelijdenis in uw handen leggen door het Credo samen met U te bidden”. En Hij: “Het Credo ga je alleen bidden, omdat dat voor jou is en niet voor Mij en jij spreekt het uit namens alle schepselen om Me zo meer eer en glorie te brengen”. Dus ik legde mijn handen in de zijne en bad het Credo.
Hierna zei de gezegende Jezus: “Mijn dochter, het komt me voor dat Ik me wat ontlast voel en dat de zwarte wolk van de ondankbaarheid van de mensen, vooral de toegewijden, verdwenen is. Ach, mijn dochter, de actie van buitenaf kan met zoveel kracht binnendringen in zijn binnenste dat die een materieel kleed vormt voor de ziel; en als de goddelijke aanraking hen beroert, voelen zij dat niet echt, omdat hun ziel is gewikkeld in een vuil kleed. En omdat zij het leven der genade niet voelen, wordt die genade of afgeweerd of ze draagt geen vrucht. Oh,wat is het moeilijk om te genieten van pleziertjes, zich uiterlijk luxueus te kleden en van binnen deze dingen af te wijzen. Integendeel, het tegenovergestelde gebeurt – dat wil zeggen, van binnen houdt men ervan, en men geniet van wat hem aan de buitenkant omgeeft. Mijn dochter, kijk zelf wat in deze tijden mijn hartepijn is, als Ik zie hoe mijn genade wordt afgewezen door alle soorten mensen, terwijl het zo'n troost voor Mij is om schepselen te helpen en het hele leven van de schepselen is een en al goddelijke hulp. Maar de schepselen wijzen mijn bijstand en hulp af. Deel jij toch in mijn smart en heb medelijden met mijn bitterheid”. Na deze woorden verdween Hij, terwijl ik gekweld achterbleef vanwege de pijnen van mijn aanbiddelijke Jezus.




29 april  1904

Het goddelijke leven manifesteert zich in schepselen door woorden, werken en lijden, maar het wordt duidelijker door het lijden.

In mijn gebruikelijke toestand werd ik omgeven door drie maagden die me mee namen en me door louter kracht wilden kruisigen; maar omdat ik de gezegende Jezus niet zag, was ik bang en verzette me. Toen ze merkten hoe ik me verzette zeiden ze: “Liefste zuster, wees niet bang omdat onze bruidegom niet hier is; sta toe dat we beginnen met je te kruisigen, want de Heer zal, aangetrokken door de verdienste van het lijden, zeker komen. Wij komen uit de Hemel en omdat we hebben gezien hoe zeer ernstig onheil Europa te wachten staat, zijn wij gekomen om je te laten lijden zodat het tenminste wat milder zal zijn. Tegelijkertijd doorboorden ze mijn handen en voeten met de spijkers maar met zo'n wrede pijn dat ik me voelde sterven. Welnu, terwijl ik leed, kwam de gezegende Jezus en met een ernstige blik in zijn ogen zei Hij: “Wie heeft je opgedragen dit lijden te ondergaan? Wat voor nut heb je voor Mij? Je maakt 't Me onmogelijk om vrijelijk te doen wat Ik wil en je verhindert voortdurend mijn rechtvaardigheid?”  Ik zei bij mezelf: “Wat wil Hij van mij? Ik wilde dit niet: zij brachten dit teweeg, en Hij wordt boos op mij”. Maar ik kon niet spreken vanwege de bittere pijn. Bij het zien van de ernst van onze Heer lieten die maagden me meer lijden, trokken de spijkers eruit en dreven die er weer in: en zij brachten me dichter bij Hem en toonden Hem mijn lijden. Hoe meer ik leed des te meer leek de Heer te kalmeren en toen ze Hem kalmer zagen worden en zij bijna ontroerd werden door mijn lijden, verlieten ze mij en gingen weg, mij alleen latend met onze Heer. Toen hielp Hij mij en ondersteunde me; en bij het zien van mijn lijden zei Hij om me op te monteren: “Mijn dochter, mijn leven manifesteert zich in schepselen door woorden werken en lijden, maar het wordt duidelijker door het lijden”.

Intussen kwam mijn biechtvader om mij op te roepen tot gehoorzaamheid, maar deels door het lijden, deels omdat de Heer me niet wilde verlaten, kon ik niet gehoorzamen. Dus klaagde ik bij mijn Jezus: “Heer, hoe kan het dat mijn biechtvader opdit uur hier is? Waarom moest die precies nu komen? En Hij: “Mijn dochter, laat hem nu even bij ons zijn en ook delen in mijn genaden. Als men voortdurend een huis bezoekt, deelt men daar in de vreugde en het verdriet, de armoede en de rijkdom. Hetzelfde geldt voor je biechtvader. Heeft hij niet een aandeel gehad in jouw verstervingen en ontberingen? Nu mag ook hij in mijn tegenwoordigheid zijn”. En het leek of Hij hem goddelijke kracht toezond met de woorden: “Het leven van God in de ziel is hoop en hoe meer je hoopt des te meer goddelijke leven je bevat. En omdat goddelijk leven kracht, wijsheid, sterkte en liefde bevat...  voelt de ziel zich als het ware overspoeld door net zoveel stromen als er goddelijke eigenschappen zijn en dus blijft het goddelijk leven in je groeien. Maar als je niet hoopt – zowel op spiritueel niveau... als doorheen het spirituele zal ook het lichaam daarin delen – zal het goddelijk leven geleidelijk afnemen totdat het volkomen is uitgedoofd. Daarom, hoop – hoop altijd”.

Ik had maar juist de Communie kunnen ontvangen toen ik me daarna buiten mezelf bevond en ik drie mannen zag in de gestalte van drie ongetemde paarden die door Europa galoppeerden en een groot bloedbad aanrichtten. Het kwam mij voor dat zij het grootste deel van Europa wilden betrekken in wrede oorlogen, als het ware in een netwerk. Allen beefden bij het zien van deze geïncarneerde duivels en velen werden door hen omgebracht.

1 mei 1904

Het oog dat alleen vreugde vindt in hemelse zaken heeft het vermogen om Jezus te zien, terwijl iemand die genoegen vindt in aardse dingen het vermogen heeft om aardse dingen te zien.

In mijn gebruikelijke toestand mediteerde ik over onze Heer toen Hij, aangekomen op de Calvarieberg, van al zijn klederen werd beroofd en verbitterd werd door gal; en ik smeekte Hem: “Mijn aanbiddelijke Heer, ik zie U alleen bekleed met bloed gegarneerd met wonden; i.p.v. smaak en plezier, zie ik de bitterheid van gal, en i.p.v. eer en glorie zie ik verwardheid, smaad en kruizen. O, alstublieft sta me toe, na zoveel lijden van U, dat ik de dingen van deze aarde alleen maar bezie als drek en slijk, dat ik elke andere vreugde alleen in U vind, en dat ik alle eer alleen vind in 't kruis. En Hij toonde zichzelf en zei: “Mijn dochter, als je je anders gedraagt verlies je de zuivere blik, en als er een vlies ontstaat voor je ogen, verlies je de gave om Mij te zien. In feite bezit het oog dat alleen vreugde vindt in hemelse dingen het vermogen om Mij te zien, terwijl iemand die zijn genoegen vindt in aardse dingen het vermogen heeft de aardse dingen te zien, omdat zijn oog die dingen anders bekijkt dan ze werkelijk zijn en die ziet hij en houdt ervan”.


28 mei  1904

Versterving slaat alles neer en offert alles aan God.

In mijn gebruikelijke toestand en in zeer grote bitterheid vanwege het voortdurend ontberen van mijn aanbiddelijke Jezus, liet Hij zich heel even zien en zei: “Mijn dochter, de eerste bom die binnenin de ziel op de eerste plaats moet komen is versterving. Als deze bom in de ziel wordt gegooid slaat die alles neer en offert alles aan God. In feite zijn er in de ziel a.h.w. vele paleizen maar dan vol ondeugden, zoals hoogmoed, ongehoorzaamheid, samen met veel andere ondeugden; en de bom van de versterving die alles neerslaat, zorgt voor wederopbouw van veel andere paleizen van deugden, draagt die op en offert die alle voor Gods eer”. Na deze woorden verdween Hij.

Even later kwam de duivel die me net wilde lastig vallen; en ik zei hem, zonder angstig te worden: “Waarom wil je me lastig vallen? Als je me wilt laten zien hoe dapper je bent, neem dan een staaf, en sla me tot er geen druppel bloed meer van me overblijft, echter op voorwaarde dat iedere druppel bloed een bewijs van liefde is, van eerherstel en glorie die ik aan mijn God wil geven”. En Hij: “Ik heb geen staaf bij me om je te kunnen slaan en als ik die ga halen zul je niet op me wachten”. En ik: “Ga dan – ik zal hier op je wachten”. Dus ging hij en ik bleef vastbesloten op hem wachten. Maar tot mijn verrassing zag ik toen hij een andere duivel tegen kwam, hoe die twee zeiden: “Het heeft geen nut voor ons om terug te gaan. Waarom zouden we haar neerslaan, als dit dient om ons schade toe te brengen en in ons nadeel is? Het is goed om iemand te laten lijden die niet wil lijden, omdat hij dan God beledigt; maar als men wil lijden brengen we onszelf schade toe met onze eigen handen”. Dus kwam hij niet terug en ik bleef gekweld achter.


30 mei  1904

Het lijden dient de mens tot kleed. Hoogmoed verandert het beeld van God in een duivel.

In mijn gebruikelijke toestand mediteerde ik over de Passie van onze Heer en bood die Hem aan, vooral de doornenkroon en ik bad dat Hij licht zou schenken aan zovele blinde geesten en dat Hij zich zou laten kennen, omdat het onmogelijk is U te kennen en U niet lief te hebben. Terwijl ik dit zei, kwam mijn aanbiddelijke Jezus uit mijn binnenste en zei: “Mijn dochter, hoeveel puin veroorzaakt hoogmoed in de zielen! Het is voldoende je te zeggen dat het een scheidsmuur vormt tussen schepsel en God, en die verandert hen van beeld van Mij in duivels. En als het feit, dat schepselen zo verblind zijn dat zij zelfs niet begrijpen of zien hoe zij in de afgrond vertoeven, jou verdriet doet en je zo bedroefd maakt, en je het zo erg aantrekt dat Ik hen help, dan dient mijn Passie voor de mens tot kleed dat zijn grootste geheimen herbergt, hem mooier maakt en hem alle goeds teruggeeft waarvan hij zichzelf beroofd heeft en wat hij verloren had door de zonde. Dus geef Ik dat jou als geschenk en jij mag het gebruiken voor jezelf of voor wie je maar wilt”. Toen ik dit hoorde en de grootsheid van het geschenk inzag, was ik bang dat ik niet in staat zou zijn deze gave te benutten en daardoor de Gever zou mishagen. Dus zei ik: “Heer, ik heb niet de kracht om zo'n geschenk te aanvaarden – ik ben zo'n gunst niet waardig. Het is maar beter als U die houdt, want U bent alles en weet alles en U weet voor wie het nodig is en voor wie dit kostbare kleed van onmetelijke waarde geschikt is. Maar ik, arme kleine, wat kan ik nu weten? En als het nodig is dat iemand het gebruikt en ik doe dat niet, wat een verantwoording moet ik dan aan U afleggen? En Jezus: “Wees niet bang, want de Gever zelf zal je de genade geven om het geschenk dat Hij je gegeven heeft niet nutteloos te laten zijn. Geloof je dat Ik je iets zou schenken om je te benadelen? Nooit”.
Ik wist niet wat te antwoorden, maar ik bleef angstig en passief, bereid om te horen wat vrouwe gehoorzaamheid er over dacht. Het is duidelijk echter, dat dit kleed niets anders betekent dan alles wat onze Heer bewerkte, verdiende en leed, waarin het schepsel het kleed vindt om haar naaktheid, ontdaan van deugd, te bedekken en rijkdom om zich mee te verrijken, schoonheid om zich mee te tooien en zich te verfraaien en het middel voor al het kwaad. Toen ik dit aan de gehoorzaamheid vertelde zei ze me dat ik 't moest aanvaarden.


3 juni  1904

Het kruis vernietigt drie koninkrijken van het kwaad en vestigt drie goede koninkrijken in de ziel.

Omdat de gezegende Jezus vanmorgen niet kwam voelde ik me zeer bedrukt en moe. Toen Hij dan kwam zei Hij: “Mijn dochter, zorg dat je het lijden niet moe wordt, maar gedraag je liever alsof ieder uur het lijden nog maar net begon. Als de ziel zich in feite laat beheersen door het kruis, vernietigt het kruis drie koninkrijken van het kwaad in haar, te weten de wereld, de duivel en het vlees en het vestigt in haar drie goede koninkrijken: het spirituele, het goddelijke en het eeuwig koninkrijk”. En hij verdween.


6 juni  1904

Het vraagt moed, trouw en zeer veel aandacht om te volgen wat de Godheid in ons bewerkt.

In mijn gebruikelijke staat, liet Hij zich vanuit mijn binnenste even zien – eerst Hij alleen en toen alle drie de goddelijke Personen, maar allen in diepe stilte. Ik vervolgde mijn gebruikelijke innerlijk werk in hun tegenwoordigheid en het kwam mij voor dat de Zoon zich met mij verenigde en ik niets moest doen dan Hem volgen. Maar alles was stil en in deze stilte vereenzelvigde ik me enkel met God, en mijn hele binnenste, mijn genegenheden, hartslag, verlangens en ademhaling werden diepe aanbidding van de verheven majesteit. Toen ik enige tijd in deze toestand had doorgebracht, leek het of alle Drie begonnen te spreken ofschoon er maar één enkele stem te horen was en Zij zeiden me: “Arme geliefde dochter, moed, trouw en zeer veel aandacht alsjeblieft om te volgen wat de Godheid in jou bewerkt, omdat alles wat je doet niet door jou wordt gedaan, want jij geeft alleen maar aan de Godheid je ziel als verblijfplaats. Jij bent een arme vrouw met een klein hutje en de koning vraagt haar dat als verblijfplaats en ze geeft het hem en doet alles wat de koning wil. Dus omdat de koning in dat kleine hutje woont, bevat het rijkdom, adel, glorie en alle goeds. Maar aan wie behoort dat toe? Aan de koning; en als de koning weer weg wil gaan wat blijft er dan over voor die arme? Zij blijft nog steeds achter met haar armoede”.

10 juni  1904

De schoonheid van de mens en zijn blindheid ten aanzien van zichzelf.

In mijn gebruikelijke toestand kwam mijn aanbiddelijke Jezus maar even, heel droevig en vol smart en Hij zei: “Ach, mijn dochter, als de mens zich zelf maar eens kende, oh, hoe zou hij ervoor waken om niet bezoedeld te raken. In feite is zijn schoonheid, zijn adel en het schokkende zo groot dat hij in zich alle schoonheid en verscheidenheid van het geschapene bevat. En dit is zo, omdat alle andere dingen in de natuur geschapen zijn om de mens te dienen en de mens moest verheven zijn boven alles, dus om superieur te zijn moest hij al de hoedanigheden van de andere geschapen dingen in zichzelf bevatten en dit niet alleen, maar omdat al het andere was geschapen voor de mens en de mens alleen voor God en tot zijn vreugde, moest hij dientengevolge niet alleen de hele schepping in zich bevatten, maar hij moest die zover overtreffen dat hij het beeld van de verheven Majesteit ingeprent kreeg. Maar ondanks dit alles, niet lettend op al dit goede, bevuilde de mens zich alleen maar met de vreselijkste vuiligheid”. En Hij verdween.

Ik begreep dat het met ons net zo gaat als met een arme vrouw die een kleed kreeg, geweven met goud en gegarneerd met juwelen en kostbare parels. Maar omdat ze maar weinig weet over deze dingen en hun waarde niet kent laat ze het kleed in het stof liggen; zij laat het eenvoudigweg vuil worden met modder en zij gaat er mee om als met een grof en goedkoop kleed; dientengevolge heeft ze er weinig van te lijden als het haar wordt afgenomen. Zo is onze blindheid ten aanzien van onszelf.


15 juni  1904

Het schepsel is slechts een klein vat gevuld met een aantal goddelijke deeltjes.

In mijn gebruikelijke toestand kwam Hij maar even en zei: “Mijn geliefde dochter, het schepsel is Mij zo dierbaar en Ik heb haar zo lief dat als het schepsel dit zou begrijpen haar hart van liefde zou breken. Dit is zo waar dat Ik, toen Ik haar schiep, haar maakte tot een klein vat met een aantal goddelijke deeltjes, zodat de ziel alles van mijn Wezen – eigenschappen, vermogens, volmaaktheden – als kleine deeltjes bevat naargelang de capaciteit die haar door Mij gegeven is; en wel zodat Ik in haar net zoveel kenmerken vind als in Mijzelf en er zo volmaakte vreugde aan kan beleven en met haar kan spelen. Welnu, als de ziel zich bezig houdt met materiële dingen en dit toelaat in dit kleine vat vol met het goddelijke, dan stroomt iets van dat goddelijke over, en iets materieëels neemt die plaats in. Wat een belediging voor de Godheid en wat een schade voor de ziel. Hoeveel aandacht is er nodig om geen materie binnen te laten komen, als zij er noodzakelijk mee te maken heeft! Jij, mijn dochter, wees aandachtig; anders zal Ik Me niet meer laten zien als Ik iets in jou zie wat niet goddelijk is”.


17 juni  1904

De ontlediging van de menselijke wil maakt de ziel één met God en legt de goddelijke macht in haar handen.

Na veel strijd kwam de gezegende Jezus vanmorgen en zei: “Mijn dochter, kijk hoe veel er gezegd wordt over de deugd, over volmaaktheid, maar die komen allemaal uit bij een enkel punt: het opgaan van de menselijke wil in de Goddelijke Wil. Dus hoe meer men erin opgaat, des te meer kan men zeggen dat hij alles bevat en volmaakter is dan wie dan ook. In feite zijn alle deugden en goede werken evenveel sleutels voor de goddelijke rijkdommen waardoor men meer vriendschap, meer intimiteit, meer interactie met God verkrijgt; maar alleen ontlediging verenigt de ziel met Hem en laat de goddelijke macht in haar handen. En dit komt, omdat men om te leven een wil moet hebben en door in de Goddelijke Wil te leven wordt men vanzelf eigenaar”.



19 juni  1904

Droevige tijden voor de Kerk. De glorie van de athletische geesten.

In mijn gebruikelijke toestand, voelde ik mijn aanbiddelijke Jezus dicht bij me, toen Hij zei: “Mijn dochter, wat een smartelijk fase staat de Kerk te wachten. Maar alle eer gaat in deze tijden naar de athletische geesten die, niet lettend op boeien, ketens en pijnen, alleen bezig zijn het pad vol doornen op te breken dat de maatschappij scheidt van God”. Dan vervolgde Hij: “Men ziet hoe mensen bloed willen zien – de mens vanuit de aarde en Ik zal met hem meewerken vanuit de Hemel met aardbevingen, branden, orkanen en rampen zodat een groot deel van hen zal sterven”.

20 juni  1904

Slachtofferzielen zijn de dochters der barmhartigheid.

Na veel strijd kwam de gezegende Jezus heel even en zei: “Mijn dochter, de menselijke valsheid heeft zo'n dieptepunt bereikt dat die van haar kant mijn barmhartigheid uitput. Maar mijn goedheid is zo groot dat Ik dochters van barmhartigheid aanstel, zodat door het aandeel van de schepselen deze barmhartigheid niet uitgeput raakt. Dat zijn de slachtofferzielen in het volledig bezit van de Goddelijke Wil, die hun eigen wil hebben ontledigd. In feite werkt in deze zielen het vat dat ik hen schonk toen Ik hen schiep op volle kracht en omdat zij als dochters het deel van mijn barmhartigheid hebben gekregen, schenken zij die aan anderen. Het is echter duidelijk dat zij zelf in rechtvaardigheid moeten leven om het deel van mijn barmhartigheid aan anderen te kunnen schenken”. En Ik: “Heer, wie kan ooit rechtvaardig leven”. En Hij: “Wie geen zware zonden begaat en zich onthoudt van de geringste vrijwillige dagelijkse zonde”.


29 juni  1904

Het teken dat God zich terugtrekt uit de ziel.

In mijn gebruikelijke toestand liet mijn aanbiddelijke Jezus zich maar heel even zien en zei: “Mijn dochter, het teken dat mijn rechtvaardigheid de mens niet langer kan verdragen en op het punt staat ernstige kastijdingen te zenden, is dat de mens niet langer overeind kan blijven. In feite trekt God, afgewezen door de mens, zich van hem terug en laat hem de zwaarte van zijn natuur, de zonde en alle ellende voelen; en niet in staat de zwaarte van zijn natuur zonder goddelijke hulp te verdragen, zoekt de mens zelf een manier om zichzelf te vernietigen. In zulk een toestand bevindt de huidige generatie zich nu”.


16 juli  1904

Leven is een voortdurende ontlediging.

Mijn dagen worden steeds droeviger omdat ik bijna voortdurend mijn aanbiddelijke Jezus moet ontberen. Ik weet zelf niet waarom ik voel dat mijn ziel en ook mijn lichaam teniet gedaan worden door deze scheiding. Wat een slopende kwelling...
Mijn enige troost is de Wil van God omdat deze heilige en allerzoetste Wil van God het enige is waarover ik kan beschikken, als ik alles verloren heb en ook Jezus. Bij het gevoel dat mijn lichaam ook wordt gesloopt, troost ik mezelf dat het niet te lang zal duren voor het verdwijnt, omdat ik zie dat het gaat bezwijken en daarom hoop ik dat de Heer me op een gezegende dag tot Zich zal roepen en deze moeilijke scheiding afgelopen is.

Na veel strijd – oh hoe veel! - kwam Hij vanmorgen maar even en zei: “Mijn dochter, leven is een voortdurende ontlediging. Sommigen gebruiken het voor pleziertjes, sommigen voor de schepselen, anderen om te zondigen, weer anderen voor eigen interesses sommigen voor hun grillen...    Er zijn veel soorten van ontlediging. Welnu, wie zich volledig ontledigt in God, kan met zekerheid zeggen: “Heer, mijn leven is opgebruikt uit liefde voor U en ik heb niet alleen mijzelf ontledigd, maar ik ben alleen uit liefde voor U gestorven”. Als je je daarom voortdurend verteerd voelt vanwege mijn afwezigheid, kun je zeggen dat je voortdurend sterft in Mij en dat je uit liefde voor Mij dikwijls sterft. En als je je wezen ontledigt voor Mij, verkrijg je net zoveel goddelijks in jezelf als je jezelf ontledigd hebt”.


22 juli  1904

Alleen standvastigheid maakt duidelijk hoe ver het goddelijk leven in de ziel gevorderd is.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus maar heel even en zei: “Mijn dochter, als de ziel van plan is ofwel niet te zondigen ofwel iets goeds te doen en het voornemen niet uitvoert, is het 'n teken dat ze niet met haar wil achter deze dingen heeft gestaan en dat het goddelijk licht geen contact heeft gehad met de ziel. Als ze van goede wil is en als het goddelijke licht haar duidelijk maakt welk kwaad zij moet vermijden of welk goeds er gedaan moet worden, schiet de ziel in feite nauwelijks te kort in de uitvoering van wat ze zich heeft voorgenomen. Als aan de andere kant het goddelijk licht geen standvastigheid ziet in haar wil, geeft dat haar niet het noodzakelijk licht om iets te vermijden of iets anders wel te doen; hoogstens kunnen er momenten zijn van pech, verlaten worden door schepselen of andere omstandigheden, zodat het lijkt of de ziel zich los wil maken van God en haar leven wil veranderen; maar zo gauw de wind van de omstandigheden verandert, verandert direct haar menselijke wil. Dus in plaats van wil en licht zou je kunnen zeggen dat een mengsel van begeerten een rol speelt al naargelang de verandering van de wind. Alleen standvastigheid maakt duidelijk hoe ver het goddelijke leven in de ziel gevorderd is, omdat daar God onveranderlijk is, degene die Hem bezit deelt, wat het goede betreft, in zijn onveranderlijkheid”.


27 juli  1904

Voor wie God waarlijk bemint, zijn alle dingen Goddelijke Wil. Alles moet bezegeld worden door de liefde.

In mijn gebruikelijke toestand kwam mijn aanbiddelijke Jezus vanuit mijn binnenste en terwijl Hij mijn hoofd rechtop hield, want ik was erg moe omdat ik zolang op Hem gewacht had, zei Hij: “Mijn dochter, wie Mij waarlijk bemint in alles wat haar overkomt, in- en uitwendig – verteert alles als een enkel iets – de goddelijke Wil. Er is niets wat haar vreemd voorkomt als zij het beschouwt als voortkomend uit de goddelijke Wil; daarom verwerkt zij alles in de goddelijke Wil. Dus haar centrum, haar doel is enkel en alleen de Wil van God. Zij beweegt zich altijd daarin als in een ring, zonder ooit de uitgang te vinden en maakt ervan haar voortdurend voedsel”. Na deze woorden verdween Hij.

Toen Hij later terug kwam, zei Hij: “Dochter, laat alles in jou bezegeld worden door de liefde. Als je denkt moet je alleen denken vanuit de liefde; dat geldt ook voor je woorden, werken, je hartslag, je verlangen...   Al ontstaat er zelfs maar één verlangen in jou dat geen liefde is, neem het in je op, verander het in liefde en geef het dan de vrijheid”. En terwijl Hij dit zei, leek het of Hij met zijn hand mijn hele wezen aanraakte, en mij bezegelde met veel zegels van liefde.



28 juli  1904

De ziel die onthecht is van alles vindt God in alles.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus vanmorgen heel even en zei: “Mijn dochter, als de ziel onthecht is van alles vindt zij God in alles; zij vindt Hem in zichzelf, zij vindt Hem buiten zichzelf, zij vindt Hem in de schepselen. Dus kan men zeggen dat voor de ziel die volledig onthecht is alles verandert in God. Nog sterker, zij vindt Hem niet alleen maar beschouwt Hem, voelt Hem, omhelst Hem, en omdat zij Hem vindt in alles, geven alle dingen haar de gelegenheid om Hem te aanbidden, Hem te smeken, te danken en meer intiem dichter bij Hem te zijn. En bovendien zijn jouw klachten om Mij te moeten ontberen niet volkomen redelijk; als je Me in je binnenste voelt is dat een teken dat Ik niet alleen om je heen ben, maar ook binnen in je, als in mijn eigen centrum”.

Ik vergat in 't begin te zeggen dat de Koningin Moeder Hem naar me toe bracht en omdat ik Hem smeekte me tevreden te stellen en me niet aan mijn lot over te laten zonder Hem, antwoordde de gezegende Jezus zoals ik hierboven beschreef.



29 juli  1904

Geloof maakt dat men God kent, maar vertrouwen zorgt dat men Hem vindt.

In mijn gebruikelijke toestand, zei ik, zo gauw ik mijn aanbiddelijke Jezus zag: “Mijn Heer en mijn God”. En Hij vervolgde: “God, God, alleen God. Dochter, geloof maakt dat men God kent, maar vertrouwen zorgt dat men Hem vindt. Dus, zonder vertrouwen is geloof steriel en ofschoon geloof onmetelijke rijkdom bezit waarmee de ziel zich kan verrijken, als er geen vertrouwen is blijft ze altijd arm en ontbreekt haar alles”. Terwijl Hij dit zei, voelde ik me binnengetrokken in God en ik bleef opgenomen in Hem zoals een waterdruppeltje in de onmetelijke zee. Hoe ik ook keek, ik kon geen grenzen ontwaren, niet in de hoogte, noch in de breedte; Hemel en aarde, hemelingen en pelgrimzielen, allen werden opgenomen in God. Ik kon oorlogen zien, zoals tussen Rusland en Japan, de duizenden soldaten die stierven en zullen sterven en volgens de rechtvaardigheid ook natuurlijk, zal de overwinning aan Japan zijn; en ik zag dat andere Europese naties oorlogintriges beramen zelfs tegen Europese landen. Maar wie kan alles verwoorden wat ik van God en in God kon zien? Dus houd ik hier op.


30 juli  1904

De onthechting van priesters.

Vanmorgen kwam de gezegende Jezus niet, en ik, buiten mezelf, bleef maar rond gaan op zoek naar mijn hoogste en enige Goed; en omdat ik Hem niet vond voelde mijn ziel zichzelf ieder moment sterven. Maar wat de kwelling verergerde was dat ik niet stierf terwijl ik me voelde sterven, want als ik kon sterven zou ik mijn doel bereiken om voor altijd in het centrum te zijn – God, Oh, scheiding, hoe bitter en pijnlijk is dat! Er is geen pijn die hiermee te vergelijken valt. Oh, ontbering van het goddelijke, dat verteert me, doorboort me, het is een twee- snijdend zwaard dat snijdt aan één kant en verbrandt aan de andere, De pijn die het geeft is onmetelijk, zo onmetelijk als God. Welnu, rondgaand bevond ik me in het vagevuur, en door mijn smart en mijn wenen leek de ellende van alle arme zielen, beroofd van hun leven d.i. God, toe te nemen. Onder hen leken een stel priesters te zijn, en één van hen leek meer te lijden dan de anderen; en Hij zei tot mij: “Mijn lijden komt van het feit dat ik in mijn leven erg gehecht was aan familiebelangen, aan aardse dingen en ik was gehecht aan enige mensen. Dit brengt zoveel kwaad voor die priester te weeg dat het een ijzeren schelp doet ontstaan, bedekt met modder die hem omhult als een kleed en alleen het vuur van het vagevuur en het vuur God te ontberen – wat zo sterk is dat hiermee vergeleken het eerste vuur verdwijnt – kan deze schelp teniet doen. Oh, wat lijd ik veel! Mijn pijnen zijn niet te beschrijven. Bid voor mij”. Ik voelde me nog meer gekweld en ik bevond me in mezelf.

Later zag ik even de schaduw van de gezegende Jezus en Hij zei: “Mijn dochter, waar zocht je naar? Voor jou is er geen andere verlichting en hulp dan Ik alleen”. Hij verdween in een oogwenk en ik bleef achter en zei: “Ach, Hij zelf zegt me dit – dat Hij alleen alles is voor mij? En toch heeft Hij de moed om mij in de steek te laten – beroofd van Hem”.


31 juli  1904

De menselijke wil vervalst en ontwijdt zelfs de heiligste werken.

Voortgaand in mijn armzalige toestand kwam het mij voor dat Hij meer dan eens kwam en ik dacht Hem te zien als een Kind, omgeven door een schaduw. Hij zei: “Mijn dochter, voel je de frisheid van mijn schaduw niet? Rust er in want je zult er verfrissing vinden”. En het kwam me voor dat wij samen rustten in zijn schaduw en ik voelde me helemaal gesterkt zo dicht bij Hem. Toen ging Hij verder: “Mijn geliefde, als je Me liefhebt wil Ik niet dat je in of buiten je naar jezelf kijkt, kijkt of je warm of koud bent, of je veel of weinig doet, of je lijdt of geniet. Dit alles moet in jou vernietigd worden. Je moet alleen aandacht hebben voor de vraag of je zoveel voor Mij doet als je maar kunt, en alles doet om Mij te behagen. Andere manieren, hoe hoog, verheven en vol ijver die ook zijn, kunnen Me niet behagen en bevredigen Me niet. Oh, hoeveel zielen vervalsen ware toewijding en ontwijden de heiligste werken door hun eigen wil, zoeken altijd zichzelf. Als iemand, zelfs in heilige dingen, haar eigen weg volgt, haar eigen smaak en zichzelf bevredigt, ontloopt ze God en vindt Hem niet”.


4 augustus  1904

De toestand van de zaligen in de Hemel zal afhangen van de manier waarop zij zich op aarde gevoegd hebben naar God. Uit de manier waarop God er is voor de ziel, kun je opmaken hoe de ziel zich voegt naar God.

Vanmorgen, toen de gezegende Jezus kwam, bracht Hij me buiten mezelf, nam me bij de hand en leidde me tot onder het hemelgewelf, vanwaaruit je de zaligen kon zien en hun gezang kon horen. Oh, hoe zwommen de zaligen rond God. Je kon hen zien leven in God en God in hen. Dit alleen leek me het wezen van hun geluk. Het komt me ook voor dat ieder zalige in die gezegende woning een nieuwe hemel is, ieder onderscheiden van de ander – niemand is hetzelfde als iemand anders, en dit komt voort uit de manier waarop zij zich op aarde naar God hebben gevoegd. Iemand probeerde Hem meer lief te hebben; die zal Hem meer liefhebben in de Hemel en hij zal van God steeds nieuwe en steeds meer liefde ontvangen zodanig dat deze Hemel een goddelijke gestalte en trekken zal vertonen, en dit alles heel bijzonder. Een ander probeerde Hem meer te verheerlijken en de gezegende God zal hem steeds meer glorie schenken, zodanig dat deze nieuwe Hemel roemrijker en meer verheerlijkt zal zijn door die goddelijke glorie; en zo gaat het met alle andere verschillende manieren, waarop iedereen zich op aarde tegenover God gedraagt, zodat het te lang zou worden, als ik alles zou willen zeggen. Dus je zou kunnen zeggen dat wat wij op aarde voor God doen wij zullen voortzetten in de Hemel, maar veel volmaakter; daarom is het goede wat we doen niet tijdelijk, maar het zal de hele eeuwigheid duren en het zal onophoudelijk stralen voor God en om ons heen.

Oh, wat zullen we gelukkig zijn als we zien dat al het goede en de glorie die we God schenken en onszelf, ontstaat uit het weinige goede dat we op aarde onvolmaakt begonnen! Als iedereen dit kon zien – oh, hoe zouden ze zich haasten om de Heer meer lief te hebben, te prijzen en te danken enz. om het in de Hemel nog veel intenser te kunnen doen! Maar wie kan alles verwoorden? Het lijkt me eerder dat ik veel nonsens vertel over die gezegende woning; mijn geest verstaat het op een bepaalde manier, maar mijn mond kan de woorden niet vinden om het duidelijk te maken, daarom ga ik verder.

Daarna bracht Hij me over naar de aarde. Oh, wat afschuwelijk is de ellende op de aarde in deze droeve tijden! Toch lijkt dit nog niets vergeleken bij wat zal komen zowel in godsdienstig als in werelds opzicht – het komt me voor dat de Kerk, deze goede en heilige moeder, verscheurd zal worden door haar eigen kinderen. Hierna bracht Hij me terug in mezelf en zei: “Vertel Me eens, mijn dochter – wie ben Ik voor jou?” En ik: “Alles - U bent alles voor mij; niets komt er bij me binnen dan U alleen en alles stroomt naar buiten behalve U”. En Hij: “En Ik ben alles - alles voor jou; niets van jou gaat bij Mij vandaan, maar Ik schep vreugde in alles van Mezelf in jou. Dus uit de manier waarop Ik er ben voor jou kun jij opmaken hoe jij er bent voor Mij”. Na deze woorden verdween Hij.



5 augustus  1904

Jezus, Heerser der koningen en Heer der heerscharen.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand, kwam de gezegende Jezus maar even, Heerser en Beheerder van alles, en regerend met de koningskroon op zijn hoofd en de rijksstaf in de hand. Toen ik Hem zo zag, zei Hij: (wel in 't latijn, maar ik zal zeggen wat ik begreep) “Mijn dochter, Ik ben de Heerser der koningen en de Heer der heerscharen. Aan Mij alleen komt dit recht der rechtvaardigheid toe, wat het schepsel Mij verschuldigd is, en door dit niet aan Mij te schenken erkent zij Mij niet als Schepper en Meester van alles”. Bij deze woorden leek Hij de wereld in zijn hand te houden en die in de war te sturen, zodat schepselen zich zouden onderwerpen aan zijn bestel en heerschappij. Tezelfdertijd kon ik ook zien hoe de Heer in mijn ziel reageerde en er heerste, met zulk een meesterschap dat ik me helemaal in Hem op voelde gaan. Vanuit Hem werden mijn geest, mijn gevoelens en mijn verlangens gestuurd, veel elektrische draden liepen tussen mij en Hem waardoorheen Hij alles leidde en beheerde.


6 augustus  1904

Ontbering is een pijnlijk vuur dat ontsteekt, verteert en vernietigt en het doel is het menselijk leven teniet te doen om het goddelijke te vestigen.

Vanmorgen maakt ik een zeer bittere tijd door vanwege het gemis van mijn hoogste en enige Goed. De smart om het gemis en de pijn in mijn ziel was zo groot toen ik me buiten mezelf bevond, dat de pijn zelf zo'n kracht teweeg bracht dat die al wat een hindernis vormde om mijn Alles, mijn God, te vinden, wilde vernietigen. En omdat ik Hem niet vond wilde die roepen, schreeuwen en razen nog meer dan de wind; die wilde alles omver werpen, alles onderste boven keren om het leven te vinden dat ontbrak. Oh, ontbering, hoe intens is je bitterheid! Je verdriet is altijd nieuw en omdat die nieuw is, ervaart de ziel de bitterheid van de pijn steeds weer als nieuw. Mijn ziel voelt het alsof vlees in zijn geheel in vele repen wordt verdeeld en al die repen vragen met recht van spreken om leven en die zullen het alleen vinden als die God vinden, die meer is dan hun leven. Maar wie kan zeggen in welke toestand ik was? Ondertussen stormden heiligen, engelen en zielen van het vagevuur op mij af, vormden een kring om me heen en terwijl ze voorkwamen dat ik ging rennen, hadden ze medelijden met me en hielpen me. Maar alles was nutteloos, omdat ik in hen niet Degene kon vinden die alleen mijn pijn kon verlichten en mijn leven herstellen; en dus riep ik nog harder en schreeuwde: “Zeg me toch waar – waar kan ik Hem vinden. Als jullie medelijden met me wil hebben, wacht dan niet langer om Hem mij te tonen, want ik kan niet meer! Hierna kwam Hij toen vanuit de diepte van mijn ziel en het leek of Hij net deed of Hij sliep zonder zich te bekommeren om mijn arme moeilijke toestand. Maar zelfs hoewel Hij zich niet druk maakte en sliep, alleen al omdat ik Hem zag kon ik weer ademhalen, en zei: “Ach, Hij is weer bij mij!” Ik was echter niet bevrijd van de pijn dat Hij zelfs geen aandacht aan me besteedde. Na veel ellende zei Hij me toen, alsof Hij wakker werd: “Mijn dochter, alle andere ellende kan zijn: straffen, boete, schadeloosstelling, maar alleen ontbering is het pijnlijke vuur dat ontsteekt, vereert, teniet doet en niet opgeeft voordat het de vernietiging van het menselijk leven ziet. Maar terwijl het verteert, geeft het leven en vestigt het goddelijk leven”.


7 augustus  1904

De religieuzen zullen het eerst de Kerk vervolgen.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik me omringd door engelen en heiligen die zeiden: “Het is nodig dat je meer lijdt voor de op handen zijnde dingen die staan te gebeuren tegen de Kerk want als zij niet direct gebeuren zal de tijd zorgen dat die milder verlopen en God minder beledigen”. En ik zei: “Heb ik het lijden dan in mijn macht? Als de Heer het me geeft zal ik met vreugde lijden”. Intussen brachten ze me voor de troon van Onze Heer en zij baden samen, dat Hij me zou laten lijden en de gezegende Jezus die naar ons toekwam als de gekruisigde, deelde zijn pijnen met mij – niet één keer, maar bijna de hele morgen werd voortdurend de kruisiging herhaald. Hierna zei Hij: “Mijn dochter, het lijden wendt mijn terechte verontwaardiging af en het licht van de genade in de menselijke geest wordt hernieuwd. Ach dochter, denk je dat het de leken zijn die het eerst mijn Kerk zullen vervolgen? Oh, nee, dat zullen de religieuzen zijn, juist de leiders, die zich nu uitgeven voor zonen, herders, terwijl zij in werkelijkheid giftige slangen zijn die zichzelf en anderen vernietigen, zullen onder elkaar beginnen deze goede moeder te verscheuren; en dan zullen de leken volgen”. Daar de gehoorzaamheid me riep trok de Heer zich toen terug, heel verbitterd.


8 augustus  1904

De ziel moet Jezus zoeken in zichzelf, niet buiten zichzelf. Alles moet besloten liggen in één woord: “Liefde”. Wie Jezus bemint is een andere Jezus.

Terwijl ik verder streed, kwam mijn aanbiddelijke Jezus maar even, maar hoewel ik Hem dichtbij me voelde, probeerde ik Hem naar me toe te halen en Hij ontsnapte me, en voorkwam bijna dat ik uit mezelf trad om Hem te zoeken. Na veel strijd toonde Hij zichzelf voor even en zei: “Mijn dochter, zoek niet naar Mij buiten jezelf, maar binnenin, in de diepte van je ziel, omdat je, als je buiten jezelf treedt en Me niet vindt je zeer veel zult lijden en dat niet zult kunnen verdragen. Als je Me makkelijker kunt vinden, waarom wil je dan meer strijd voeren?” En Ik: “Omdat ik geloof dat als ik U niet direct in mezelf vind, ik U buiten me kan vinden; het is de liefde die me daartoe drijft”. En Hij: “Aha, het is liefde die je daartoe drijft? Alles moet ingesloten worden in een enkel woord: “Liefde”. Als de ziel alles hierin sluit, kun je zeggen dat zij niets weet van liefde voor Mij en naarmate de ziel Mij liefheeft, breid Ik mijn gaven van het lijden uit”. En ik onderbrak Hem en totaal verrast en gekwetst zei ik: “Mijn Leven en mijn God, dus omdat ik weinig of niets lijdt, bemin ik U weinig of helemaal niet. Wat een schrik, louter de gedachte dat ik U niet bemin! Mijn ziel voelt een bittere teleurstelling en ik voel mezelf bijna beledigd door U”. En Hij vervolgde: “Ik heb niet de bedoeling om je teleur te stellen; jouw teleurstelling bedrukt mijn hart meer dan het jouwe. En bovendien, je moet niet louter naar 't lichamelijk lijden kijken, maar ook naar het spirituele en naar de ware wil waarmee je moet lijden; omdat als de ziel werkelijk wil lijden dan is dat voor Mij of de ziel heeft geleden. Bedaar daarom en raak niet in de war, en laat Mij verder gaan:

Heb je wel eens twee intieme vrienden gezien? Oh, hoe proberen zij elkaar na te doen en de ander in zichzelf geboren te laten worden. Zij imiteren elkaars stem, manieren, de wijze van lopen, werken, zich kleden, zodat de vriend kan zeggen: 'Degene die ik lief heb is een ander ik en omdat hij mij is, kan ik het niet helpen dat ik hem liefheb'. Zo doe ik met de ziel die alles van Mij omsluit in haarzelf, als in een kleine cirkel van liefde. Ik voel Me als vermenigvuldigd binnen in haar en omdat Ik Mijzelf aantref, heb Ik haar lief met heel mijn hart en Ik kan niet zonder haar, omdat Ik als Ik haar verlaat, Mijzelf verlaat”.


9 augustus  1904

Het zijn niet de werken die de verdienste van de mens uitmaken, maar alleen gehoorzaamheid, als een geboorte uit de goddelijke Wil.

Na wat talmen kwam Hij maar voor even in een lichtflits en ik bleef achter met dit licht in en buiten mij. Ik kan niet zeggen wat mijn ziel verstond en ondervond binnen dit licht; ik wil alleen zeggen dat de gezegende Jezus daarna zei: “Mijn dochter, het zijn niet de werken die de verdiensten van de mens bepalen, maar alleen de gehoorzaamheid bepaalt alle verdiensten als geboren uit de goddelijke Wil; hoe veel ik ook deed en leed in de loop van mijn leven – alles werd geboren uit de Wil van de Vader. Daarom zijn mijn verdiensten ontelbaar – omdat zij zijn bepaald door goddelijke gehoorzaamheid. Daarom kijk ik niet zo zeer naar de hoeveelheid en de grootheid van de werken maar naar de relatie die er is, ofwel direct met de goddelijke gehoorzaamheid, ofwel indirect met de gehoorzaamheid aan degene die Mij vertegenwoordigt”.


10 augustus  1904

God kent het aantal, de waarde en het belang van alle geschapen dingen.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik mezelf van kerk naar kerk trekken als een pelgrimstocht naar Jezus in het heilig Sacrament samen met mijn engelbewaarder. In één van de kerken zei Ik: “Gevangene van de liefde, Gij zijt hier verlaten en alleen, en ik ben gekomen om U gezelschap te houden. En terwijl ik bij u ben wil ik U lief hebben in naam van allen die u beledigen, U prijzen in naam van wie U verachten, u bedanken namens degenen in wie U genaden stortte en U eerherstel geven voor elke belediging van U. Kortom, ik wil alles voor U doen wat de schepselen behoren te doen voor U vanwege uw verblijf in het Allerheiligst Sacrament. En ik wil dit net zo dikwijls herhalen als er druppels water, vissen en zandkorrels in de zee zijn”.
Terwijl ik dit zei kwamen al de wateren van de zee voor mijn geest en ik zei bij mezelf: “Ik kan de hele uitgestrektheid van de zee niet overzien en ik ken de diepte en het gewicht van die onmetelijke wateren niet, maar de Heer kent hun aantal, gewicht en maat”. En ik stond daar, zeer verbaasd. Op dat ogenblik zei de gezegende Jezus; “Domkop dat ge zijt – waarom sta je zo verbaasd? Wat moeilijk en onmogelijk is voor het schepsel is makkelijk en mogelijk en ook natuurlijk voor de Schepper. Het is net zoals iemand die in één oogopslag kijkt naar miljoenen munten en bij zichzelf zegt: 'Die zijn ontelbaar, wie kan die tellen?' Maar degene die ze op die plaats legt zegt in één woord: dat zijn er zoveel, ze zijn zoveel waard en ze wegen zoveel. Mijn dochter, Ik weet hoeveel druppels water Ikzelf in de zee heb gedaan en niemand kan er ook maar één uit halen. Ik heb alles geteld, gewogen, en de waarde bepaald; en dat deed Ik met alle andere dingen. Dus wat is er zo verbazend als Ik alles weet?” Toen ik dit hoorde hield iedere verbazing op; of liever ik verbaasde me over mijn domheid.


12 augustus  1904

De mens verdrijft de schoonheid waarmee God hem geschapen heeft.

Voortgaand met de strijd, bevond ik me plotseling binnenin onze Heer, en vanuit zijn hoofd kwam een schitterende draad in het mijne wat mij innerlijk totaal met Jezus verbond. Oh, wat was ik gelukkig om binnenin Hem te zijn! Hoe ik ook keek, ik kon niets anders zien dan Hem alleen. Dit is mijn grootste geluk – alleen Jezus, Hem alleen en niets anders Oh wat voelt men zich goed! Intussen zei Hij: “Moed, mijn dochter, zie je niet hoe de draad van mijn Wil je volledig verbindt met mijn innerlijk? Dus als welke wil dan ook jou vast wil binden, kan dat niet als die niet heilig is, omdat, daar je in Mij bent niets bij Mij binnen kan als dat niet heilig is”. En terwijl Hij dit zei, keek Hij herhaaldelijk naar mij en toen vervolgde Hij: “Ik schiep de ziel met buitengewone schoonheid, ik begiftigde haar met een licht ver verheven boven welke ander geschapen licht dan ook en toch vermengt de mens deze schoonheid met lelijkheid en dit licht met duisternis”.


14 augustus  1904

Hoe meer de slagen van het kruis haar teneer slaan hoe meer licht zij verkrijgt.

Terwijl ik wat leed kwam de gezegende Jezus en zei: “Mijn geliefde dochter, hoe meer het ijzer beslagen wordt, hoe meer licht het krijgt en zelfs als het ijzer niet verroest is, dan nog dienen de slagen om het glanzend te houden en vrij van stof. Dus wie dicht bij het ijzer komt, kan er zich makkelijk in spiegelen alsof ze een spiegel is. Het zelfde voor de ziel: hoe meer de slagen van het kruis haar teneer slaan, hoe meer licht ze krijgt en ze houdt zich vrij van het minste stofje, zodat wie er ook dicht bij haar komt zich kan spiegelen in haar alsof ze een spiegel is. En natuurlijk doet ze haar werk als spiegel – zij laat zien of gezichten vuil zijn of schoon, mooi of lelijk! En dat niet alleen, Ik zelf vind mijn vreugde door mijn beeld in haar te weerkaatsen; en als Ik in haar geen stof aantref of iets anders waardoor Ik belemmerd word mijn beeld in haar te weerkaatsen heb Ik haar meer en meer lief”.

15 augustus  1904

Melancholie is voor de ziel als de winter voor de planten. De triomf van de Kerk is nodig.

Vanmorgen voelde ik me zeer teneergeslagen, met een melancholie die mijn hele ziel vulde. Het kwam me voor dat de gezegende Jezus me niet al te veel liet afzien en toen Hij me zo teneergeslagen zag, zei Hij: “Mijn dochter, waarom deze melancholie? Weet je niet dat melancholie voor de ziel is als de winter voor de planten, daar die hem berooft van zijn bladeren en voorkomt dat die bloemen en vruchten voortbrengt; zodat als de vreugde van de lente en de warmte niet zou komen, de arme planten uitgeschakeld zouden worden en niet meer zouden verwelken? Dat is melancholie voor de ziel; die ontdoet haar van goddelijke frisheid, die als regen al het groen weer kracht geeft; die maakt haar onmachtig om iets goeds te doen, en als ze iets goeds doet dan kost het haar moeite en doet ze het bijna omdat het moet en niet uit deugdzaamheid. Die belet haar te groeien in genade en als ze zichzelf niet stimuleert met heilige vreugde zoals voorjaarsregen planten in erg korte tijd doet groeien, zal haar goedheid tenslotte wegebben”.

Terwijl Hij dit nu zei zag ik in een flits de hele Kerk, de conflicten die de kloosterlingen moeten mee maken, ook door toedoen van anderen en conflicten tussen gemeenschappen onderling. Er leek een algemeen protest. Het kwam me voor dat de Heilige Vader van heel weinig kloosterlingen gebruik maakte, niet om de toestand van de Kerk, de priesters en anderen te verbeteren en ook niet voor de gemeenschap in staat van verwarring. Welnu, terwijl ik dit zag zei de gezegende Jezus: “Denk je dat de triomf van de Kerk nog veraf is?” En ik: “Ja, inderdaad – wie kan orde brengen in zoveel dingen die overhoop liggen? En Hij: “Integendeel, Ik zeg je dat die nabij is. Er is strijd voor nodig, en veel ook en daarom zal Ik alles toelaten zowel onder kloosterlingen als leken, om de tijd te bekorten. En midden in deze strijd, deze grote chaos, zal er een goede en ordelijke strijd woeden maar met zoveel kastijding dat de mensen zich verloren wanen. Ik zal hun echter zoveel genade en licht schenken dat zij zullen erkennen wat kwaad is en de waarheid zullen omhelzen en ook jij zult lijden voor dit doel. Als zij na dit alles niet naar Me luisteren, zal Ik je opnemen in de Hemel en alles zal zelfs nog ernstiger worden en het zal nog iets langer aanslepen voor de zo begeerde triomf”.


23 augustus  1904

Ook in Italië kastijdingen.

Vanmorgen beleefde ik een zeer bittere tijd, bijna geheel beroofd van mijn gezegende Jezus. Ik bevond me buiten mezelf te midden van oorlogen, mensen vermoord, steden belegerd en naar het leek was dit ook in Italië. Wat voelde ik me angstig! Ik wilde weg van zulke smartelijke taferelen maar ik kan 't niet – een hogere macht hield me vastgenageld aan de grond. Of het een engel was of een heilige kan ik niet met zekerheid zeggen, maar iemand zei: “Arm Italië, wat zal ze verscheurd worden door oorlogen!” Toen ik dit hoorde was ik meer dan bang en toen bevond ik me in mezelf. Omdat ik Degene die mijn leven is, nog niet gezien had en met al die taferelen voor de geest, voelde ik me sterven. Toen zag ik nog net even zijn arm en Hij zei: “Er zal zeker in Italië iets gebeuren”.


2 september  1904

Alleen God heeft de macht om de harten binnen te gaan en over hen te heersen zoals Hem behaagt. Een nieuwe wijze waarop priesters zich moeten gedragen.

In mijn gebruikelijke toestand voelde ik me teneer gedrukt en daar kwam nog bij de angst dat mijn ellendige toestand helemaal het werk van de duivel zou zijn, en mijn lichaam en ziel voelde totaal verteerd. Toen kwam Hij heel even en zei: “Mijn dochter, waarom maak je je zoveel zorgen? Weet je niet dat als al de duivelse krachten zich zouden verenigen, zij niet in een enkel hart zouden kunnen binnenkomen en er heersen, tenzij de ziel zelf, vanuit haar eigen wil, hen zou binnen laten? Alleen God heeft deze macht om de harten binnen te gaan en er te heersen als het Hem behaagt”. En ik: “Heer, waarom voel ik mijn ziel en lichaam verteerd als U me berooft van Uzelf? Is dat niet de duivelse adem die mijn ziel is binnengedrongen en me zo kwelt?” En Hij: “Integendeel, ik zeg je dat het de adam van de heilige Geest is die voortdurend binnen waait en je in vuur en vlam houdt en je verteert uit liefde voor Hem”.

Hierna bevond ik me buiten mezelf en ik kon de Heilige Vader zien die, begeleid door onze Heer, een nieuwe manier beschreef waarop priesters zich moeten gedragen – wat zij wel of niet moeten doen, waar zij niet naar toe moeten gaan; en hij verbond daaraan een sanctie voor degenen die hem niet zouden gehoorzamen.


7 september  1904

Waakzaamheid om geen zonde te begaan compenseert het verdriet om de zonde.

Ik maakte me zorgen omdat ik in een boek had gelezen dat de oorzaak van zoveel verloren gegane roepingen ligt in het gebrek aan voortdurend verdriet om de zonden, en omdat ik hier niet over denk, maar ik alleen denk aan de gezegende Jezus en hoe ik Hem kan laten komen en ik me met niets anders bezig hou, bedacht ik bij mezelf in wat voor slechte toestand ik me bevond. Toen ik dan weer in mijn gebruikelijke toestand was, zei de gezegende Jezus: “Mijn dochter, waakzaamheid om niet in zonde te vallen compenseert het verdriet en zelfs als men spijt heeft, maar in plaats hiervan zonden begaat, zou zijn verdriet nutteloos en zonder vrucht zijn. Aan de andere kant komt een voortdurende waakzaamheid om geen zonden te begaan niet alleen in de plaats van het verdriet, maar stuwt de genade voortdurend op om de ziel op een bijzondere wijze te helpen niet in zonde te vallen en het houdt de ziel altijd zuiver. Blijf daarom aandachtig om Mij zelfs niet heel licht te beledigen, want dit maakt al het overige weer goed”.


8 september  1904

Ontmoediging brengt zielen eerder tot de dood dan alle andere ondeugden. Moed doet de ziel herleven en is het meest lofwaardig van wat ze kan doen.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand kwam mijn aanbiddelijke Jezus niet. Na zeer veel strijd voelde ik me totaal ontmoedigd en ik was heel bang dat Hij die morgen helemaal niet zou komen.

Toen Hij dan later heel even kwam zei Hij: “Mijn dochter, weet je niet dat ontmoediging zielen eerder doet sterven dan alle andere ondeugden? Daarom moed, moed, want net zoals ontmoediging doet sterven zo doet moed herleven en dat is 't meest lofwaardige wat de ziel kan doen, omdat zij als ze zich ontmoedigd voelt, uit diezelfde ontmoediging weer moed vergaart, zich ervan losmaakt en hoopt; en door zich ervan los te maken voelt ze zich al hersteld in God”.


9 september  1904

Zo gauw de ziel de diepte van de vrede verlaat, verlaat ze de goddelijke sfeer. Vrede maakt duidelijk of de ziel God zoekt omwille van God of voor zichzelf.

Voortgaande in mijn gebruikelijke toestand voelde ik me verward vanwege de afwezigheid van mijn aanbiddelijke Jezus. Na zeer veel strijd kwam Hij dan en zei: “Mijn dochter, zo gauw de ziel de diepten van de vrede verlaat, verlaat ze de goddelijke sfeer en bevindt ze zich ofwel in de duivelse of in de menselijke sfeer. Het is alleen de vrede die duidelijk maakt of de ziel God zoekt omwille van God of voor zichzelf, of ze werkzaam is voor God of voor de schepselen. Als zij het inderdaad voor God doet is de ziel niet verward; je zou kunnen zeggen dat de vrede Gods en de vrede van de ziel samen gaan en de grenzen van de vrede ontwikkelen zich rondom de ziel, zodat alles omgezet wordt in vrede, zelfs, zelfs oorlogen. Maar als de ziel verward is, zelfs in de heiligste zaken, blijkt nadien dat het niet voor God was, maar voor zichzelf of een of ander menselijk doel. Als je je niet kalm voelt, onderzoek jezelf dan een beetje om te zien wat er eigenlijk achter zit; vernietig het en je zult vrede vinden”.


12 september  1904

Een echte schenking is je wil voortdurend offeren; dit is het martelaarschap van voortdurende aandacht voor God.

In mijn gebruikelijke toestand hield Hij, nadat ik zeer veel gestreden had, mijn hart in zijn handen in een omhelzing en mij vasthoudend zei Hij: “Mijn dochter, als een ziel Me haar wil heeft geschonken is zij niet langer vrij om te doen wat haar bevalt, anders zou het geen echt geschenk zijn. Anderzijds een echt geschenk betekent zijn wil altijd toegewijd houden aan Degene aan wie ge uw wil al hebt gegeven; en dit is een martelaarschap van voortdurende aandacht die de ziel heeft voor God. Wat zou je zeggen van een martelaar die zichzelf vandaag aanbiedt om wat voor pijn dan ook te lijden en zich morgen weer terugtrekt? Je zou zeggen dat hij niet echt geschikt is voor het martelaarschap en dat hij op zekere dag uiteindelijk verzaakt aan zijn geloof. Dus zeg Ik tot een ziel die Mij niet met haar wil laat doen wat Mij behaagt, maar die wil nu eens aan Mij schenkt en die dan weer terug neemt: “Dochter, je bent niet geschikt om je op te offeren en martelaar te zijn voor Mij, want het ware martelaarschap betekent volhouden. Je kunt van jezelf zeggen dat je berust, je aanpast aan mijn Wil, maar je bent geen martelaar; en op zekere dag zul je je uiteindelijk terugtrekken en alles terug brengen tot kinderspel. Wees daarom aandachtig en geef mij volledige vrijheid om met jou te doen wat Mij het meest behaagt”.


26 september  1904

De lamp van de genade. Alle pijnen van Jezus in zijn Passie waren drievoudig.

In mijn gebruikelijke toestand, hoorde ik een stem die me zei: “Er bestaat een lamp die als iemand er dicht bij komt net zoveel vlammetjes kan ontsteken als hij wil; en deze vlammetjes dienen om een erekrans te vormen rondom de lamp en licht te geven aan degene hem ontstoken heeft”.
Ik zei bij mezelf: “Wat een mooie lamp is dat! Die heeft zoveel licht en zoveel vermogen dat die, terwijl die aan anderen zoveel licht geeft als zij willen, altijd zichzelf blijft, zonder licht te verliezen. Wie weet wie die bezit! Terwijl ik hierover dacht, hoorde ik iemand zeggen: “De lamp is de genade en God bezit die. Dicht erbij komen betekent de goede wil van de ziel om goed te doen, omdat men net zoveel goeds kan onttrekken aan de genade als men wil. De vlammetjes die worden gevormd zijn de verschillende deugden die licht geven aan de ziel terwijl ze glorie geven aan God”.

Hierna zag ik de gezegende Jezus maar even en Hij zei: “Mijn dochter...” (ik overdacht hoe onze Heer Zich liet kronen met doornen, niet eenmaal maar drie keer; en omdat die doornen, afgebroken, binnenin zijn hoofd bleven zitten, drongen de doornen die daar al zaten dieper naar binnen, daar de doornenkroon er weer ingedrukt werd. En ik zei: “Mijn zoete liefde, waarom wilde U dit pijnlijk martelaarschap drie keer ondergaan? Was één keer niet genoeg om te boeten voor onze slechte gedachten?”)...   Toen Hij zich liet zien zei Hij: “Mijn dochter, niet alleen de doornenkroning gebeurde drie keer, maar bijna al de pijnen in mijn passie waren drievoudig. Drievoudig waren de drie uren van doodsangst in de Hof van Olijven; drievoudig was de geseling, daar zij Me geselden met drie verschillende soorten zwepen; drie keer ontkleedden ze Mij en niet minder dan drie maal werd Ik ter dood veroordeeld; 's nachts, 's morgens vroeg en midden op de dag. Drie maal viel ik onder het kruis; drievoudig waren de spijkers; drie maal stroomde er bloed uit mijn hart: in de Hof van Olijven uit zichzelf, bij de daadwerkelijke Kruisiging vanuit het binnenste toen Ik helemaal uitgestrekt werd op het kruis – zodat mijn lichaam werd ontwricht en mijn hart inwendig werd verbrijzeld en er bloed uitstroomde; en na de dood toen mijn zijde werd geopend met een lans. Drievoudig waren de drie uren van doodsangst aan het kruis. Als men alles zou willen overpeinzen – oh hoeveel 'drievoudigheid' zou men vinden! En dit was géén toeval, maar alles was zo goddelijk beschikt om de glorie die de Vader toekwam kompleet te maken alsook om het eerherstel dat de schepselen Hem verschuldigd zijn en het goede dat verworven werd voor de schepselen zelf. In feite was het hoogste goed dat het schepsel ontvangen heeft van God dat het geschapen werd naar zijn beeld en gelijkenis en bekleed met drie vermogens – intellect, geheugen en wil – en er bestaat geen zonde van het schepsel waaraan deze drie vermogens niet meewerken. Dus bevuilt en misvormt ze het prachtige goddelijke beeld dat zij in zichzelf draagt en gebruikt die gave om de gever te beledigen. En om dit goddelijk beeld in het schepsel te herstellen en God al de glorie te schenken die het schepsel Hem verschuldigd is, werkte Ik, samen met heel mijn intellect, geheugen en wil, op een bijzonder manier met deze drievoudige pijnen van Mij om zowel de Vader de eer te geven die Hem toekomt als om het heil dat nodig was voor de schepselen te voltooien”.


27 september  1904

Natuurlijke kwaliteiten zijn lichten die dienen om de mens op het pad van het heil brengen. Wat Jezus het meest behaagt is het vrijwillige offer.

In mijn gebruikelijke toestand voortgaand, zag ik mijn gezegende Jezus maar even, bijna op 't punt het volk te kastijden en terwijl ik Hem smeekte wat te kalmeren, zei Hij: “Mijn dochter, de menselijke ondankbaarheid is afschuwelijk. Niet alleen de Sacramenten, genade, verlichting, de hulp die Ik de mens geef, maar ook de zeer natuurlijke eigenschappen die Ik hem heb gegeven zijn allemaal lichten die dienen om hem op het pad te zetten van het heil zodat hij zijn geluk zal vinden.
Maar de mens verandert dit alles in duisternis en zoekt zijn eigen ondergang, en terwijl hij zijn ondergang zoekt zegt hij dat hij 'zijn eigen heil' zoekt. Dit is de toestand van de mens. Kan er grotere blindheid en ondankbaarheid zijn dan dit? Dochter, de enige verlichting en vreugde die het schepsel Mij kan geven in deze tijden is zich vrijwillig op te offeren voor Mij. Omdat mijn offer voor hen helemaal vrijwillig was, voel Ik me in feite overal waar Ik de wil aantref om zich voor Mij op te offeren als het ware beloond voor wat ik voor hen deed. Als je Me daarom wilt verlichten en Me vreugde wilt bezorgen, offer je dan vrijwillig op voor Mij”.


28 september  1904

Zich beheersen is meer waard dan een koninkrijk verwerven.

Omdat mijn liefste Jezus vanmorgen niet kwam maakte ik een zeer moeilijke tijd door. Ik deed niets anders dan mezelf beheersen en geweld aandoen en ik zei bij mezelf: “Wat loop ik hier nog te doen? Wat is de waarde voor mij van mezelf voortdurend te beheersen?” Terwijl ik dit dacht kwam Hij als in een flits en zei: “Jezelf beheersen is meer waard dan een koninkrijk verwerven”. En Hij verdween.


17 oktober  1904

Om de Godheid te vinden moet men verenigd met de Mensheid van Christus en met zijn Wil te werk gaan.

Voortgaand in mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus maar even en zei: “Mijn dochter, het is noodzakelijk om te werk te gaan doorheen de sluier van de Mensheid van Christus om de Godheid te vinden – dat betekent te handelen verenigd met zijn Mensheid, met de Wil van Christus alsof zijn Wil en die van de ziel één zijn, om Hem alleen te behagen; handelen op zijn manier, alles op Christus richten, Hem aanroepen bij alles wat de ziel doet, alsof Hijzelf haar acten uitvoert.
Door zo te doen heeft de ziel voortdurend contact met God. In feite was zijn Mensheid voor Christus niets anders dan een soort sluier die de Godheid bedekte; daarom bevindt zij zich door te handelen binnen deze sluier al bij God. Iemand die niet wil handelen doorheen zijn allerheiligste Mensheid en toch Christus wil vinden is als iemand die de vrucht wil zonder de schil, dat is onmogelijk”.


20 oktober  1904

Priesters die elkaar bijten.

Vanmorgen bevond ik me buiten mezelf midden op een weg waar veel hondjes elkaar aan 't bijten waren en boven aan deze weg stond een kloosterling daar naar te kijken; hij kon horen en maakte zich zorgen omdat hij dit bekeek met menselijke ogen, terwijl hij sprak zonder de dingen goed uit te diepen en nauwkeurig te onderzoeken en zonder het bovennatuurlijke licht dat mogelijk maakt de waarheid te kennen.

Intussen hoorde ik een stem die zei: Dit zijn allen priesters die elkaar bijten”. Het kwam mij voor dat die kloosterling een bezoeker was, die, daar hij de priesters zag bijten, gebrek had aan goddelijke bijstand.



25 oktober  1904

Het Woord betekent openbaring, communicatie, goddelijke vereniging met het menselijk wezen. Als het Woord geen vlees geworden was, zou er geen ander middel zijn geweest om God en mens te kunnen verenigen.

In mijn gebruikelijke toestand, na zeer veel strijd, kwam Hij. Zo gauw ik Hem zag, zei ik: “Het Woord werd vlees en het woonde onder ons”. En de gezegende Jezus vervolgde: “Het Woord (Verbum) is vlees geworden, maar het bleef geen vlees” – Hij bleef zoals Hij was en net zoals verbum woord betekent en er is niets wat meer invloed heeft dan het woord betekent 'het Woord' openbaring, communicatie, goddelijke vereniging met het menselijk wezen. Dus als het Woord geen vlees geworden was, zou er geen ander middel zijn geweest om God en mens te kunnen verenigen”. Na deze woorden verdween Hij.


27 oktober  1904

Luisa blijft zonder lijden, om wat ruimte te maken voor de rechtvaardigheid, zodat het volk gekastijd kan worden.

In mijn gebruikelijke toestand was ik erg opgewonden niet alleen vanwege het bijna totale gemis van mijn enige Goed, maar ook omdat ik buiten mezelf, zag hoe de mensen elkaar gingen vermoorden als vele honden, alsof Italië getroffen ging worden door een oorlog met andere landen. Ik zag veel soldaten vertrekken, hele menigten, en als die geslachtofferd werden, werden er meer opgeroepen. Wie kan verwoorden hoe bedrukt ik me voelde, vooral omdat ik bijna zonder lijden was. Dus klaagde ik en zei bij mezelf: “Waarom leven? Jezus komt niet, het lijden ontbreekt; mijn liefde en onafscheidelijke gezelschap, Jezus en het lijden, hebben me verlaten – en toch leef ik? Ik dacht dat ik zonder hen beiden niet zou kunnen leven, zo onafscheidelijk van mij waren zij; en toch, ik leef nog? Oh God, wat een verandering, wat een pijnlijk punt wat een onnoemlijke kwelling, wat een ongehoorde wreedheid! U hebt andere zielen alleen gelaten zonder U, maar nooit zonder lijden; niemand hebt U zo smadelijk beledigd. Alleen voor mij, voor mij alleen werd deze vreselijke klap voorbereid, ik alleen verdiende deze zo onverdraaglijke kastijding. Maar juist kastijding voor mijn zonden – of liever ik verdiende iets ergers ! Op dat moment kwam Hij in een flits en zei indrukwekkend: “Wat is er met jou aan de hand, om zo te spreken? Mijn Wil is in alles voor jou genoeg. Het zou een kastijding zijn als Ik je uit de goddelijke sfeer zou halen en als Ik zou zorgen dat het voedsel van mijn Wil je zou ontbreken, en daarvan wil Ik dat je die koestert en boven alles waardeert, Bovendien is het noodzakelijk dat je voor enige tijd zonder lijden bent om wat ruimte te maken voor de rechtvaardigheid, zodat het volk gekastijd kan worden”.


29 oktober  1904

De reeks genaden houdt verband met de volharding in 't werk. Alle kwaad sluit een gebrek aan volharding in.

Na veel strijd kwam de gezegende Jezus heel even en zei: “Mijn dochter, als de ziel geneigd is om iets goeds te doen, al is 't zelfs maar één Weesgegroet, werkt de genade mee omdat goede te doen. Dus als de ziel niet volhardt omdat goede te doen, toont dat zeer duidelijk dat ze geen waardering of achting heeft voor de ontvangen gave en zij steekt de draak, met de genade zelf. Hoeveel kwaad steekt er in zo'n manier van doen – vandaag ja, morgen nee; 'het trekt me aan - ik doe 't'; 'het vraagt 'n offer omdat goede te doen - ik heb er geen zin in'. Het gaat als met iemand die van een heer iets gekregen heeft, vandaag krijgt hij het, maar morgen stuurt hij het terug. Vanuit zijn goede hart zendt die heer het nog eens, maar na het een tijdje bewaard te hebben, is hij het beu om die gave bij zich te houden en hij wijst het weer af. Welnu, wat zal die heer zeggen? Het blijkt dat hij mijn geschenk niet waardeert. Al zou hij verpauperen of sterven, ik wil er niets meer mee te maken hebben.

Alles – alles heeft te maken met de manier waarop men volhardend te werk gaat; de reeks van mijn genaden houdt verband met de volharding in het werk. Dus als de ziel vlucht, doorbreekt zij deze reeks – en wie kan haar verzekeren dat deze reeks weer hersteld wordt? Mijn plannen worden alleen gerealiseerd in iemand wiens werk vast verbonden is met volharding. Volmaaktheid, heiligheid, alles – alles moet daarmee verenigd zijn; maar als de ziel wispelturig is, maakt die haar werk zonder volharding als telkens opkomende koorts, en maakt de goddelijk plannen nutteloos, doet de volmaaktheid in rook opgaan en haar heiligheid op niets uitlopen”.

13 november  1904

Zonder de vrije wil is het schepsel de goddelijke Wil nooit waardig.

In mijn gebruikelijke toestand nam mijn bitterheid steeds meer toe vanwege de volledige ontbering en stilte van mijn allerheiligste en enige Goed. Alles is schaduw en 'n schicht die ontsnapt. Ik voel me platgedrukt en versuft, ik begrijp niets meer, omdat Degene die het licht bevat ver weg is van mij en Hij is als een schicht die ofschoon hij opflikkert, daarna duisterder is dan te voren. Het enige erfgoed dat me overblijft is de goddelijke Wil.

Na veel strijd voelde ik dat ik niet meer kon. Hij kwam een ogenblikje en zei: “Mijn dochter, omdat Ik God en Mens was kon mijn Mensheid de aanwezigheid zien van alle zonden, kastijdingen en verloren zielen. Mijn Mensheid had dit alles willen concentreren in een enkel punt, de zonden en kastijdingen willen vernietigen en de zielen redden; mijn Mensheid had willen lijden, niet één dag maar alle, om zo al deze pijnen in zichzelf te dragen en de arme schepselen te redden. Maar ondanks het feit dat Ik dit had kunnen verlangen en dit kon doen - omdat Ik de vrije wil van de schepselen teniet had kunnen doen en deze massa kwaad had kunnen vernietigen – wat zou er gebeurd zijn met de mens zonder zijn eigen verdiensten, zonder vanuit zijn eigen wil het goede te doen. Wat voor indruk zou hij ooit gemaakt hebben? Zou hij ooit mijn creatieve wijsheid waardig geweest zijn? Zeker niet, Oh, zou hij als een eigen zoon in andermans gezin, zonder samen te werken met de andere zonen, wel rechten hebben en erfgenaam zijn? Deze zoon heeft altijd een kleur van schaamte als hij eet of drinkt, omdat hij weet dat hij niets lofwaardigs gedaan heeft om die vader zijn liefde te bewijzen en daarom kan hij de liefde van die vader voor hem nooit waardig zijn. Dus het schepsel zou de goddelijke liefde nooit waardig zijn zonder vrije wil.

Anderzijds werd mijn Mensheid niet geacht mijn creatieve wijsheid geweld aan te doen; Die werd geacht die te aanbidden zoals Die dat inderdaad deed, en berustte erin het ontbreken van rechtvaardigheid in Zichzelf op te nemen – maar niet in de Godheid, omdat dit ontbreken van goddelijke rechtvaardigheid wordt opgevuld met de kastijdingen van dit leven, met de hel en het vagevuur. Dus als mijn Mensheid zich bij dit alles neerlegde, zou jij Mij misschien willen overtreffen en niet een tekort aan lijden op je willen nemen opdat Ik de kastijding van de mensen zou nalaten. Dochter, doe zoals Ik en bewaar je vrede”.





17 november  1904

Hoe de ziel voedsel voor Jezus kan zijn.

Na de Communie dacht ik na over de weldaden van onze Heer om Zichzelf te geven als voedsel voor zo'n arm schepsel als ik en hoe ik zo'n grote gunst kon beantwoorden. Terwijl ik hierover nadacht zei de gezegende Jezus: “Mijn dochter, zoals Ik Mezelf tot voedsel maak voor het schepsel, zo kan het schepsel zichzelf tot voedsel maken voor Mij, door alles in haar binnenste om te zetten in voedsel voor Mij, zodanig dat haar gedachten, genegenheden, verlangens, neigingen, hartslag, verzuchtingen, liefde – alles gericht is op Mij. En als Ik de ware vruchten van mijn voedsel zie, ga Ik, om de ziel te vergoddelijken en alles om te zetten in Mijzelf, Mijzelf voeden met de ziel – d.w.z. met haar gedachten, haar liefde en al het overige. Op deze manier kan de ziel Mij zeggen: Zoals U ertoe gekomen bent om Uzelf te maken tot voedsel voor mij en mij alles geeft, zo heb ik mijzelf gemaakt tot Uw voedsel; er is niets meer te geven, omdat alles wat ik ben U helemaal toebehoort”.

Tezelfdertijd begreep ik de geweldige ondankbaarheid van schepselen, omdat wij, terwijl Jezus zich verwaardigt zo'n overmaat van liefde te tonen door Zichzelf tot ons voedsel te maken, Hem zijn voedsel weigeren en de oorzaak zijn dat Hij 'op een houtje moet bijten'.

18 november  1904

De Hemel op aarde voor Jezus zijn de zielen die onderdak bieden aan zijn Godheid.

In mijn gebruikelijke toestand kwam mijn aanbiddelijke Jezus heel even en zei: “Mijn dochter, toen Ik op aarde kwam was mijn Mensheid mijn Hemel, en net zoals men aan het hemelgewelf een menigte sterren, de zon, de maan, de planeten en de ruimte kan zien, alles in de juiste orde, zo ook moest mijn Mensheid, die mijn Hemel was - beeld van het hemelgewelf daarboven waar alles orde is – de orde van de Godheid die daarbinnen woont, uitstralen; dat zijn de deugden, macht, genade, wijsheid e.d. Welnu toen de hemel van mijn Mensheid ten Hemel voer na mijn verrijzenis, moest mijn Hemel op aarde blijven bestaan – en dat zijn de zielen die onderdak bieden aan mijn Godheid. Wonend in hen, vorm Ik mijn Hemel en eveneens vanuit hen laat Ik de orde van de deugden daar binnen uitstralen. Wat een eer voor een schepsel om een Hemel aan te bieden aan haar Schepper! Maar, oh, hoe velen weigeren Mij dat! En jij – zou je niet mijn Hemel willen zijn? Zeg Me dat je dat wilt”. En ik: “Heer, ik wil alleen maar herkend worden in uw bloed, uw wonden, uw Mensheid en uw deugden. Daarin alleen zou ik herkend willen worden en uw Hemel willen zijn en door niemand herkend”. Hij leek mijn voorstel goed te keuren en verdween.
24 november  1904

Om te geven en te ontvangen is eenheid van wil nodig

Totaal beroofd en bedrukt toen ik Jezus' bloed zag druppelen, zei ik: “Gezegende Heer, wat moet er met mij? Wilt U me niet tenminste één druppel bloed schenken als geneesmiddel voor al mijn zonden?” En Hij: “Mijn dochter, om iets te geven is de wil nodig van degene die moet geven en de wil van wie moet ontvangen; anders, als iemand wil geven en de ander wil niet ontvangen, kan hij niet geven, zelfs als de eerste wil geven. Precies hetzelfde, als de eerste niet wil geven, kan de ander niet ontvangen. Eenheid van wil is nodig. Ach, hoe dikwijls wordt mijn genade gesmoord en mijn bloed verworpen en vertrappeld”. Terwijl Hij dit zei zag ik al het volk krioelen in het bloed van mijn lieve Jezus; maar velen wilden er uit, omdat zij niet wilden blijven in dat bloed wat heel ons heil en ieder geneesmiddel voor onze zonden inhoudt.


29 november  1904

De Godheid van Jezus in zijn Mensheid daalde af in de diepste afgrond van alle vernederingen door de mens en vergoddelijkte en heiligde alle acten van de mensen.

Vanmorgen offerde ik al de werkzaamheid van de Mensheid van onze Heer als eerherstel voor zo vele van onze menselijke acten, ofwel onachtzaam gedaan zonder bovennatuurlijk doel, ofwel zondig om te bereiken dat alle schepselen hun acten zouden stellen samen met de intentie van de acten van de gezegende Jezus en met Hem verenigd, om zo de leegte te vullen van de glorie die het schepsel God zou geven als die deed wat die moest doen. Terwijl ik dit deed zei mijn aanbiddelijke Jezus: “Mijn dochter, mijn Godheid in mijn Mensheid daalde af in de diepste afgrond van alle vernederingen door de mens dientengevolge was er geen menselijke act, hoe laag en klein ook, die Ik niet vergoddelijkte en heiligde. En dit, om de mens een dubbel koningschap terug te geven – dat wat hij verloor in de Schepping en wat Ik voor Hem verwierf in de Verlossing. Maar de mens, altijd ondankbaar en de vijand van zichzelf, wil liever slaaf zijn dan koning. Met zo'n makkelijk middel – d.w.z. met de intentie van zijn acten verenigd met de mijne – kan hij zijn acten voorzien van goddelijke verdienste, maar hij laat die ongebruikt en verliest het koningschap en de souverciniteit over zichzelf”. Na deze woorden verdween Hij en ik bevond me weer binnen in mezelf.




3 december  1904

De 'fouten' in deze geschriften. Twee vragen om te weten of het God is of de duivel die werkzaam is in Luisa.

In mijn gebruikelijke toestand bevond ik me buiten mezelf, op de grond geworpen, in de zon waarvan de stralen me helemaal doordrongen, binnen en buiten me, en ze lieten me in verrukking alleen. Na lange tijd werd ik moe in die toestand en begon over de grond te kruipen, want ik had niet de kracht om op te staan en te lopen. Na veel strijd kwam er een dienstmaagd, die me bij de hand nam en me in een kamer naar een bed bracht waar het Kindje Jezus vredig lag te slapen. Tevreden dat ik Hem gevonden had, zette ik me dicht bij Hem, maar zonder Hem wakker te maken. Na enige tijd werd Hij wakker en begon te woelen in het bed en ik zei, bang dat Hij zou verdwijnen: “Klein lieverdje van mijn hart, U weet dat u mijn leven bent – O alstublieft, verlaat me niet!” En Hij: “Laten we vastleggen hoe dikwijls Ik moet komen”. En ik: “Mijn enige God, wat zegt U? Leven is altijd noodzakelijk; daarom altijd – altijd”. Ondertussen kwamen er twee priesters en het Kindje nestelde zich in de armen van één van hen en gaf me opdracht om met de ander te spreken. Deze wilde mijn geschriften zien, en bekeek die één voor één. Angstig zei ik hem: “Wie weet hoeveel fouten er in staan!” En hij zei met vriendelijke ernst: “Wat voor fouten? Tegen de christelijke wetgeving?” En ik: Nee “grammatica-fouten”. En hij: “Dat doet er niet toe”. En ik vervolgde met wat meer vertrouwen: “Ik ben bang dat alles een illusie is”. Denk u dat het nodig is dat ik uw geschriften lees om te weten of u misleid wordt of niet? D.m.v. twee vragen die ik u wil stellen, wil ik te weten komen of het God is of de duivel die in u werkzaam is. Ten eerste, denkt u dat u al de genade die God u geschonken heeft verdiend hebt of dat die een gave van God zijn? En ik: “Alles door de genade van God”. Ten tweede, denkt u dat bij al de genade die de Heer u heeft gegeven uw goede wil vooraf ging aan de genade of dat genade aan u vooraf is gegaan?” En ik: “Genade is zeker altijd voor mij uitgegaan”. En hij: “Deze antwoorden maken me duidelijk dat u niet misleid wordt”. Op dat ogenblik bevond ik me in mezelf.


4 december  1904

Het is makkelijker met God te strijden dan met de gehoorzaamheid.

Daar ik erg opgewonden was en angstig dat de gezegende Jezus me niet langer in deze toestand wilde zien, voelde ik een innerlijke kracht om er mee te stoppen en deze kracht binnenin me was zo groot dat ik het niet meer binnenin me kon houden en ik bleef herhalen: “Ik ben moe, ik kan niet meer”. En binnenin mij hoorde ik hoe tot mij gezegd werd: “Ik ben ook moe, ik kan niet meer, het is nodig dat voor een paar dagen je slachtofferschap volledig opgeschort wordt, zodat zij kunnen beslissen voor de oorlog; dan laat Ik je weer vallen. En als zij inderdaad oorlog voeren zullen we zien wat er met jou moet gebeuren”. Ik wist niet wat te doen; de gehoorzaamheid wilde het niet en vechten tegen de gehoorzaamheid is hetzelfde als een berg beklimmen die de aarde vult en 't hemelgewelf raakt en zonder een pad dat begaanbaar is – dat betekent, die niet beklimmen. Ik weet niet of dit dwaasheid is, maar ik geloof dat het makkelijker is om met God te strijden dan met deze verschrikkelijke deugd.

In deze opwinding bevond ik me voor een kruisbeeld en ik zei: “Heer, ik kan niet meer, mijn natuur heeft me in de steek gelaten; ik mis de nodige kracht om door te kunnen gaan met dit slachtofferschap. Als U wilt dat ik doorga, geef me dan de kracht, anders geef ik 't op”. Terwijl ik dit zei spoot een fontein van bloed vanuit het kruisbeeld richting hemel en toen het terugviel op de aarde veranderde het in vuur. Verscheidene maagden zeiden: “Voor Frankrijk, Italië, Oostenrijk en Engeland...” en zij noemde nog andere landen maar ik verstond het niet goed - “Zeer hevige oorlogen worden voorbereid, van burgers en regeringen...”. Toen ik dit hoorde werd ik erg bang en ik bevond me weer in mezelf. Ik kon zelf niet beslissen wat ik zou kiezen – ofwel de innerlijke kracht die me aanzette te stoppen met het (slachtofferschap) ofwel de kracht van de gehoorzaamheid die me aanzette om te blijven. Beiden waren sterker en machtiger dan mijn zwak en arm wezen. Tot nu toe lijkt het of de gehoorzaamheid zegeviert, hoewel met moeite, en ik weet niet waar dit zal eindigen.


6 december  1904

Het begin van de eeuwige gelukzaligheid betekent het verlies van ieder voorkeur van zichzelf.

Voortgaande met de strijd kwam de gezegende Jezus heel even en ik zag mezelf naakt, ontdaan van alles – waarschijnlijk kun je geen ziel vinden die ellendiger is dan ik, zo buitengewoon is mijn ellende. Wat een trieste verandering! Als de Heer geen nieuw wonder van zijn almacht doet om mij uit deze toestand te halen zal ik zeker sterven van ellende.

Toen zei de gezegende Jezus: “Mijn dochter, houd moed, het begin van de eeuwige zaligheid is het verlies van iedere voorkeur van zichzelf. Als de ziel haar eigen voorkeur inderdaad blijft loslaten, neemt de goddelijke voorkeur bezit van haar en de ziel die zichzelf heeft losgemaakt en zichzelf is kwijtgeraakt, herkent zichzelf niet meer; zij vindt niets meer van zichzelf – zelfs geen spirituele dingen. Als God ziet dat de ziel niets meer van zichzelf heeft, vult Hij haar met alles van Hemzelf en vult haar weer met al het goddelijke geluk. Alleen dan kan de ziel werkelijk gezegend genoemd worden, omdat zij, zolang ze iets van zichzelf heeft, niet kan gespaard worden voor bitterheid en angst, en God kan haar niet laten delen in zijn geluk. Geen enkele ziel die de haven van de eeuwige gelukzaligheid binnengaat, kan hiervan worden gevrijwaard – pijnlijk ja, maar noodzakelijk; zij kan ook niet zonder. In het algemeen gebeurt dat op het moment van de dood en het vagevuur maakt het werk af; als schepselen daarom gevraagd wordt wat Gods voorkeur is, wat goddelijke gelukzaligheid is, zijn die dingen hun onbekend en zij kunnen dat niet duidelijk uitdrukken. Maar voor de zielen die mijn geliefden zijn, wil Ik, omdat zij zich helemaal aan Mij gegeven hebben, niet dat hun gelukzaligheid boven in de Hemel begint, maar hier beneden op aarde. Ik wil hen niet alleen vervullen van het geluk, de glorie van de Hemel, maar Ik wil hen vervullen van het goede, het lijden en de vermogens die mijn Mensheid op aarde had; daarom ontdoe Ik hen niet alleen van materiële voorkeur die de ziel als drek beschouwt, maar ook van spirituele voorkeur, om hen zo volledig te vervullen met mijn gaven en hun het begin van ware gelukzaligheid te schenken”.


22 december  1904

Hoe leger en nederig de ziel is, des te meer wordt zij vervuld van goddelijk licht dat haar genaden en volmaaktheid schenkt.

In mijn gebruikelijke toestand zag ik het kindje Jezus met een handvol licht in zijn hand en de stralen kwamen door zijn vingers heen. Ik bleef verrukt kijken en Hij zei: “Mijn dochter, volmaaktheid is licht en iemand die zegt dat hij dat wil bereiken, gaat net zo te werk als iemand die met zijn handen een lichaam van licht wil grijpen: als hij het probeert te grijpen vloeit het licht door zijn vingers heen, alleen zijn hand is vol van dat licht. Welnu het licht is God, en God alleen is volmaakt en de ziel die volmaakt wil zijn grijpt alleen schaduw – druppeltjes van God; en soms leeft zij alleen in het licht, dat betekent in de waarheid. En net zoals het licht dieper door dringt en meer ruimte inneemt, naarmate de ruimte die het aantreft groter en dieper is – zo ook, hoe leger en nederiger de ziel is, des te meer vult het goddelijk licht haar en schenkt haar zijn genaden en volmaaktheid”.


29 december  1904

Menselijke zwakheid is meestal een gebrek aan waakzaamheid en aandacht.

In mijn gebruikelijke toestand dacht ik over de zeer vernederende voetstappen die onze Heer deden lijden en ik voelde afschuw binnen in me; maar dan zei ik bij mezelf: “Heer, vergeef degenen die U deze smartelijke voetstappen weer laten voelen, want te groot is de zwakheid van de mens”. Op dat ogenblik kwam de gezegende Jezus even en zei: “Mijn dochter, dat wat menselijke zwakheid wordt genoemd, is meestal een gebrek aan waakzaamheid en aandacht van de leiders – van ouders of oversten. Als in feite een schepsel in het oog gehouden wordt en gecontroleerd en niet de vrijheid wordt gegeven die hij wil, wordt de zwakheid die niet gevoed wordt, door zichzelf teniet gedaan omdat zwichten voor zwakheid voeding is opdat die zwakte nog erger wordt”. Toen voegde Hij eraan toe: “Ach, mijn dochter, zoals een ziel doordrenkt wordt met deugdzaamheid zoals een droge spons doorweekt wordt met water – d.w.z. met licht, schoonheid, genade en liefde – zo ook verzadigen zonde en zwakheden waaraan men toegeeft de ziel, zoals een spons doorweekt wordt met modder, d.w.z. met duisternis, met afschuw en zelfs met haat ten opzichte van God”.


21 januari  1905

Wie de gehoorzaamheid onteert, onteert God.

Nadat ik bepaalde twijfels aan mijn biechtvader had uitgelegd, kon mijn geest weer tot rust komen door wat hij mij zei. Toen de gezegende Jezus kwam zei Hij: “Mijn dochter, als men redeneert over gehoorzaamheid, onteert men die door er louter over te redeneren en wie de gehoorzaamheid onteert, onteert God”.


28 januari  1905

Het kruis is het zaad van de deugd.

Toen ik meer dan gebruikelijk leed, kwam mijn aanbiddelijke Jezus voor een ogenblik en zei: “Mijn dochter, het kruis is zaad voor de deugd en zoals iemand die zaait tien, twintig, dertig en zelfs honderdvoudig oogst – zo ook vermenigvuldigt het kruis, wat het zaad is, deugden en volmaaktheden en verfraait die op een wonderbare manier. Dus hoe meer kruisen zich rond je samenpakken, des te meer zaad van de deugden worden in je ziel gezaaid. Daarom zou je, in plaats van jezelf te kwellen als een nieuw kruis zich aandient, blij moeten zijn en denken dat je nog een zaadje krijgt waarmee je je kroon kunt verrijken en zelfs voltooien”.


8 februari  1905

De kenmerken van de kinderen van God: liefde voor 't kruis, liefde voor de glorie van God en liefde voor de glorie van de Kerk.

Nog steeds in mijn armzalige toestand van ontbering en onuitsprekelijke bitterheid – Hij toonde zich op z'n hoogst in stilte – zei Hij vanmorgen: “Mijn dochter, de kenmerken van mijn kinderen zijn: liefde voor het kruis, liefde voor de glorie van God en liefde voor de glorie van de Kerk – tot en met het geven van hun leven. Wie deze kenmerken niet heeft noemt zich onterecht mijn zoon; wie dat durft te zeggen is een leugenaar en een bedrieger die God ontrouw wordt en zichzelf. Onderzoek jezelf om te zien of je deze kenmerken hebt”. En Hij verdween.


10 februari  1905

Wat de tevredenheid van de ziel is.

In mijn gebruikelijke toestand voelde ik me ontevreden over mezelf; maar toen de gezegende Jezus kwam werd ik zo tevreden dat ik zei: “Ach Heer, U alleen bent de ware tevredenheid”. En Hij voegde er aan toe: “En Ik zeg je dat de eerste tevredenheid van de ziel God alleen is. De tweede tevredenheid is als de ziel in en buiten zichzelf alleen naar God kijkt en naar niets anders. De derde is dat, als de ziel zich in deze goddelijke sfeer bevindt, geen geschapen iets, noch de schepselen, noch rijkdom het goddelijke beeld in haar geest kan verstoren. In feite voedt de geest zich met wat die denkt en door alleen naar God te kijken in de dingen van hier beneden, kijkt ze alleen naar wat God wil, maakt zich niet druk over iets anders en dus blijft ze altijd in God. De vierde tevredenheid is lijden voor God; om voor de ziel en God ofwel het contact vast te houden ofwel om elkaar meer intiem te omhelzen, ofwel om elkaar hun liefde te bewijzen, roept God de ziel en de ziel antwoordt. God trekt haar naar zich toe en de ziel omhelst hem; God geeft haar lijden en de ziel lijdt met vreugde – of liever gezegd, zij wil meer lijden uit liefde voor Hem zodat ze Hem kan zeggen: 'Merkt U hoe ik U Bemin?' En dit is de grootste tevredenheid”.


24 februari  1905

Nederigheid is een bloem zonder doornen.

Vanmorgen kwam de gezegende Jezus maar heel even en zei: “Mijn dochter, nederigheid is een bloem zonder doornen en omdat die geen doornen heeft, kun je die in één hand houden, je kunt die omvatten, je kunt die plaatsen waar je wilt zonder angst dat die je hindert of prikt. Zo is de nederige ziel. Je zou kunnen zeggen dat haar onvolkomenheden niet kunnen prikken en omdat ze niet prikt kun je met haar doen wat je wil. Omdat ze geen doornen heeft, prikt ze van nature niet en veroorzaakt geen last voor anderen, omdat doornen prikken door iemand die die heeft; maar als je ze niet hebt, hoe kun je dan prikken?

En dat niet alleen, maar nederigheid is een bloem die sterkt en helder doet zien; en door die helderheid weet ze hoe ze weg moet blijven van de doornen”.


2 maart  1905

Jezus geeft Luisa de sleutel van zijn Wil.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand bevond ik me buiten mezelf en ik merkte dat ik een sleutel in mijn hand had; en hoewel ik een lange weg te gaan had en ik soms afgeleid was, toch trof ik als ik dacht aan de sleutel, die altijd aan in mijn hand. Welnu, ik kon zien dat deze sleutel diende om een paleis te openen en daar binnen lag het Kindje te slapen; maar ik kon alles zien van een afstand en ik had haast – om er naar toe te gaan en open te doen, bang dat Hij wakker zou worden, dat Hij zou wenen en Hij me niet dichtbij Hem zou aantreffen. Dus haastte ik me nog meer, maar toen ik er was en net naar boven wilde gaan, bevond ik me weer in mezelf en ik bleef bezorgd. Later echter toen Jezus weer kwam zei Hij: “Mijn dochter, de sleutel die je altijd in je hand aantrof is de sleutel van mijn Wil die Ik je in handen heb gegeven; en wie iets in handen heeft, kan er mee doen wat hij maar wil”.


5 maart  1905

Omschrijving van het kruis.

Toen ik wat meer leed dan gewoonlijk, kwam de gezegende Jezus even en zei: “Mijn dochter, het kruis is steun voor de zwakken, het is kracht voor de sterken, het is zaad en bewaker van de maagdelijkheid”. Toen Hij dit gezegd had verdween Hij.



20 maart  1905

Ware liefde en ware deugden hebben hun oorsprong in God.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus even en zei: “Mijn dochter, liefde die niet zijn oorsprong vindt in God kan geen ware liefde genoemd worden en de deugden die niet van God komen zijn valse deugden. Alles wat niet zijn oorsprong vindt in God kan inderdaad geen liefde of deugd genoemd worden, maar eerder schijnbaar licht dat uiteindelijk verandert in duisternis”. Toen voegde hij er aan toe: “Bijvoorbeeld: een biechtvader die werkt en zichzelf heel erg opoffert voor een ziel is wel wat heilig – het lijkt op heldhaftigheid; en toch, als hij dat doet omdat hij iets heeft gekregen of hoopt te krijgen, ligt de oorsprong van zijn offer niet in God, maar in zichzelf en voor zichzelf, daarom kan het geen deugd genoemd worden”.


23 maart  1905

Glorie en voldoening voor Jezus.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus even en ik zei: “Heer, is mijn toestand uw glorie?” En Hij: “Mijn dochter, al mijn glorie en voldoening ligt alleen in het verlangen dat je steeds meer helemaal in Mij bent”. Toen voegde Hij er aan toe: “Alles hangt af van het wantrouwen en vrees van de ziel voor zichzelf en van haar vertrouwen en vertrouwelijkheid met God”.


28 maart  1905

Effecten van verwarring. Voortdurend contact van Jezus met de ziel.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus maar even en omdat ik tegen een ziel die verward was, had gezegd: “Bedenk dat je niet verward wil zijn, niet alleen tot heil voor jezelf, maar meer uit liefde voor onze Heer, omdat een ziel die verward is niet alleen zichzelf in de war brengt maar ook Jezus Christus”, later zei ik bij mezelf: “Wat een nonsens – Jezus kan niet verward zijn”. Toen kwam Hij en zei: “Mijn dochter, je sprak de waarheid in plaats van nonsens. In feite vorm Ik in iedere ziel goddelijk leven en als de ziel in de war is, blijft dit goddelijk leven dat Ik blijf vormen ook verward. En dit niet alleen, het komt nooit tot volmaakte voltooiing”. En Hij verdween in een flits.

Toen ging ik verder met mijn gebruikelijke overweging van de Passie en toen ik kwam bij de ontmoeting van Jezus en Maria op de kruisweg, liet Hij zich weer zien en zei: “Mijn dochter, ook de ziel ontmoet ik voortdurend en als Ik haar in die ontmoeting bezig vind met de beoefening van deugden, geeft ze Mij genoegdoening voor de smart bij de ontmoeting met mijn Moeder, die zo verdrietig was vanwege Mij”.


11 april  1905

Hoe volharding het zegel is voor eeuwig leven en de ontwikkeling van goddelijk leven.

Erg verdrietig vanwege het ontberen van mijn aanbiddelijke Jezus, zei ik bij mezelf: “Hoe wreed is Hij geworden – ik kan niet begrijpen hoe zijn goede hart zover kan komen dat Hij dit doet. Als volharding Hem dan zo zeer behaagt, toch raakt mijn volharding zijn goede hart niet”. Terwijl ik dit zei en andere nonsens, kwam Hij plotseling en zei: “Inderdaad wat Mij het meest behaagt in de ziel is volharding, omdat volharding het zegel is voor eeuwig leven en de ontwikkeling van goddelijk leven. Net zoals God in feite altijd oud en altijd nieuw is en onveranderlijk, zo ook is de ziel door volharding die ze altijd volhoudt oud, en door haar instelling waar mee ze volhardt is ze altijd nieuw; en ieder keer als ze weer volhardt wordt ze nieuw in God en blijft onveranderlijk zonder 't te beseffen. Omdat ze door volharding voortdurend goddelijk leven in zich krijgt wordt zij door God te verwerven bezegeld met eeuwig leven. Kan er een solider zegel bestaan dan God zelf?”



16 april  1905
Lijden is regeren.

In mijn gebruikelijke toestand toonde mijn lieflijke Jezus zich even met een spijker in zijn hart; en mijn hart naar Zich toe trekkend raakte Hij het met die spijker en ik voelde dodelijke pijnen. Toen zei Hij: “Mijn dochter, het is de wereld die deze spijker diep in mijn hart drijft en zo Mij voortdurend doet sterven. Vanuit de rechtvaardigheid zal Ik toelaten dat zij, net zoals zij Mij voortdurend doen sterven, elkaar doen sterven, elkaar vermoorden als honden”. En dit zeggende liet Hij me het gekrijs van de rebel horen, zo erg dat ik vier, vijf dagen doof bleef. Terwijl ik dan erg veel leed, kwam Hij even later terug en zei: “Het is vandaag Palmzondag waarop Ik tot koning werd uitgeroepen. Allen moeten streven naar een koninkrijk, maar om het eeuwig koninkrijk te verwerven is het voor het schepsel noodzakelijk zelfbeheersing te verwerven door te heersen over haar hartstochten. Het enige middel is lijden omdat lijden regeren is; dat betekent: door geduld zet de mens zich op de juiste plaats, wordt koning over zichzelf en over het eeuwig koninkrijk”.



20 april  1905

In deze tijden lijkt de mensheid op een bot dat uit de kom is geschoten. Hoe weet je of de ziel zijn hartstochten beheerst.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus maar even, zo op het punt de mensen te kastijden en Hij zei: “Mijn dochter, de schepselen verscheuren mijn vlees, zij vertrappen voortdurend mijn bloed en Ik zal toelaten dat hun vlees verscheurd wordt en hun bloed vergoten. In deze tijden is de mensheid als een bot dat uit de kom geschoten is – uit zijn middelpunt en om het weer op zijn plaats te krijgen en het weer in zijn centrum te plaatsen is het noodzakelijk dat het teniet gedaan wordt”. Toen werd Hij een beetje kalmer en vervolgde: “Mijn dochter, de ziel kan weten of zij haar hartstochten onder controle heeft, als zij, geraakt door bekoringen of door mensen, er niet op let. Bijvoorbeeld: zij wordt verleid tot onzuiverheid; als zij deze hartstocht onder controle heeft, let de ziel er niet op en haar natuur blijft in haar normale doen; als ze geen controle heeft daarentegen, raakt de ziel geërgerd, ze kwelt zichzelf en voelt hoe een rottende stroom haar lichaam binnen vloeit. Of iemand vernedert of beledigt iemand anders; als deze de trots onder controle heeft, blijft ze in vrede; als ze die controle niet heeft, voelt ze een stroom van vuur, verontwaardiging en trots in zichzelf die haar helemaal onderste boven brengt. Als de hartstocht inderdaad aanwezig is, komt die bij gelegenheid naar buiten en zo gaat het met al de rest”.


2 mei  1905

Drie soorten verrijzenis die het lijden inhoudt.

Een beetje meer dan anders bezig met het lijden zei mijn goede Jezus toen Hij kwam: “Mijn dochter, lijden houdt drie vormen van verrijzenis in. Ten eerste, het lijden neemt de ziel weer op in de genade. Ten tweede, als het lijden voortgaat verzamelt het de deugden en brengt de ziel tot heiligheid. Ten derde, als het lijden voortgaat vervolmaakt het de deugden, het verfraait die met schittering en vormt een prachtige kroon; en met die kroon verrijst de ziel weer in glorie op aarde en glorie in de Hemel”. Na deze woorden verdween Hij.



5 mei  1905

Uitwerking van de genade.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus heel even en het leek of er een andere gestalte volledig aan Hem gelijk uit zijn binnenste kwam – die was alleen kleiner. Ik was verbaasd dit te zien en Hij zei: “Mijn dochter, alles wat uit iemands binnenste kan komen wordt een geboorte genoemd en deze geboorte wordt het kind van degene die het heeft gebaard. Welnu, deze dochter van mij heet genade die als ze uit Mij komt zich meedeelt aan zielen die haar willen ontvangen en zij transformeert hen in net zoveel kinderen van Mij. En dit niet alleen. Maar al het goede en deugdzame dat uit deze volgende kinderen ontstaat, worden kinderen van genade. Kijk eens wat een uitgebreide generatie kinderen genade voortbrengt uit zichzelf, als die haar maar ontvangen. Maar hoe velen verwerpen haar; en mijn dochter keert terug in mijn schoot alleen en zonder kinderen”. Terwijl Hij dit zei, sloot die gestalte zich in mij op en ik werd totaal gevuld met haar.



9 mei  1905

De ziel die verenigd is met de genade kan doen wat de dood moet doen volgens haar natuur.

In mijn gebruikelijke toestand leek het of mijn aanbiddelijke Jezus vanuit mijn binnenste kwam en met zoete en beminnelijke stem zei Hij: “En waarom, mijn dochter, kan de ziel samen met de genade niet vooraf alles doen wat de dood moet doen volgens haar natuur? Dat betekent uit liefde tot God en vooraf aan alles sterven waaraan het zal moeten sterven? Maar alleen degenen die voortdurend in mijn genade leven kunnen deze gezegende dood ondergaan, omdat 't voor hen makkelijker is om te sterven aan alles wat voorbijgaat. En als de ziel leeft met God en sterft aan al het overige, zal haar natuur vooruitlopen op de voorrechten die haar moeten verrijken bij de verrijzenis, dat wil zeggen, zij zal zich vergeestelijkt voelen, vergoddelijkt en onvergankelijk behalve al het goede waarin de ziel zal delen doordat zij voelt hoe zij deel mag hebben aan al de privileges van het goddelijk leven. Bovendien is er het onderscheid in glorie wat deze zielen zullen hebben in de Hemel; zij zullen zo verschillend zijn van de anderen als de Hemel van de aarde”. Na deze woorden verdween Hij.


12 mei  1905

Middelen om de liefde van Jezus niet te verliezen.

In mijn gebruikelijke toestand kwam mijn gezegende Jezus maar even en toen ik Hem zag zei ik, ik weet niet waarom: 'Heer, dit is iets wat mijn ziel verscheurt...  de gedachte dat ik uw liefde zou kunnen verliezen'.

En Hij: “Mijn dochter, wie zei je dit? In alle dingen heeft mijn vaderlijke goedheid gezorgd voor de middelen om het schepsel te helpen, zolang deze middelen tenminste niet worden verworpen. Dus het middel om mijn liefde niet te verliezen is mijn liefde vast te houden en alles wat Mij betreft alsof het van hem is. Kunt ge verliezen wat van jou is? Zeker niet. Hoogstens, zal hij, als hij geen respect heeft voor iets wat het zijne is, geen zorg dragen om het op een veilige plaats te bewaren, maar als hij geen respect ervoor heeft en het niet op een veilige plaats bewaart, is dat een teken dat het niet bemint en daarom bevat dat object niet langer het leven van liefde en kan niet gerekend worden tot zijn eigen dingen. Maar wanneer men mijn liefde tot de zijne maakt, die respecteert en die op een veilige plaats bewaart, houdt hij die altijd in de gaten, zodat hij niet kan verliezen wat van hem is, noch in dit leven noch in de dood”.


15 mei  1905

Het pad der deugd is gemakkelijk.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus even en zei: “Mijn dochter, zij zeggen dat het pad der deugd moeilijk is. Fout. Het is moeilijk voor wie niet in beweging komt, omdat als zij de genaden noch de vertroostingen die zij van God ontvangt, kent, noch de hulp om in beweging te komen, lijkt het moeilijk voor haar; en zonder beweging voelt zij al de zwaarte van de reis. Maar voor wie in beweging is, is het buitengewoon makkelijk, omdat de genade die haar overspoelt haar versterkt, de schoonheid van de deugden haar aantrekt, de goddelijke bruidegom der zielen haar ondersteunt aan zijn arm, en haar begeleidt op haar reis. En de ziel verlangt ernaar, om i.p.v. de zwaarte en de moeilijkheid van de beweging te voelen, haar tempo te verhogen om sneller het einde van de tocht en haar middelpunt te bereiken”.


18 mei  1905

Liefde verdient boven alles te gaan.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus heel even en zei: “Mijn dochter, angst onttrekt leven aan de liefde. En dat niet alleen, maar ook de deugden die niet hun oorsprong hebben in de liefde, verminderen het liefdeleven in de ziel. Integendeel, in alle dingen verdient de liefde boven alles te gaan, omdat liefde alles gemakkelijk maakt, terwijl de deugden die niet hun oorsprong hebben in de liefde lijken op vele slachtoffers van een slachtpartij – dat wil zeggen, de vernietiging van de deugden zelf”.


20 mei  1905

Hoe Jezus leed.

Vanmorgen overwoog ik hoe de gezegende Jezus totaal ontwricht aan het kruis hing, en ik zei bij mezelf: “Ach Heer, hoe gekweld moet U geweest zijn door zo'n gruwelijke pijnen en hoe bedroefd moet uw ziel geweest zijn”. Opdat moment kwam Hij, bijna als een schaduw, en zei: “Mijn dochter, Ik was niet bezig met mijn lijden, maar liever hield Ik me bezig met het doel van mijn pijnen; en omdat Ik in mijn pijnen de vervulling van de Wil van de Vader kon zien, leed Ik en juist in mijn lijden vond Ik zeer zoete rust. In feite houdt het doen van de goddelijke Wil dit goede in; terwijl men lijdt vindt men zeer diepe rust; en als men geniet, maar dit genot is niet door God gewild, vindt men in datzelfde genot de gruwelijkste kwelling. Nog sterker, hoe dichter Ik kom bij het doel van de pijnen – in het verlangen om de Wil van de Vader in alles te volbrengen – des te opgeluchter voel Ik me, en mijn rust wordt dieper. Oh, hoe verschillend is de weg van de zielen! Als zij lijden of werkzaam zijn is hun blik noch gericht op de vruchten, noch op de vervulling van de goddelijke Wil; zij concentreren eerder alles van zichzelf op wat zij aan 't doen zijn en zij zien niet het goede wat zij kunnen verwerven of de zoete rust die de Wil van God brengt; zij maken zich ongerust en zijn gekweld, en zij gaan het lijden en werken zoveel ze kunnen uit de weg en denken daardoor rust te vinden; maar er blijft meer kwelling over dan tevoren”.


23 mei  1905

Om geen verwarring te voelen moet de ziel gegrondvest zijn in God.

Vanmorgen bevond ik me buiten mezelf en ik voelde iemand in mijn armen met zijn hoofd tegen mijn schouder. Ik kreeg het niet voor elkaar om te zien wie hij was, dus trok ik krachtig aan hem, en zei: “Zeg me tenminste wie ge zijt”. En Hij: “Ik ben het Al”. Toen ik Hem hoorde zeggen dat Hij het Al was, zei ik: “En ik ben het niets. Zie toch Heer, hoe ik gelijk heb dat dit niets verenigd moet blijven met het Al, anders zal het lijken op een handje stof dat wegwaait in de wind”. Intussen zag ik iemand die in twijfel verkeerde en zei: “Hoe kan het dat iemand bij iedere kleinigheid zo in verwarring raakt?” En door 'n licht dat van de gezegende Jezus kwam zei ik: “Om niet in verwarring te raken moet de ziel gegrondvest zijn in God, zich richten op God met haar hele wezen als op één enkel punt en naar de andere dingen kijken met onverschillige ogen. Maar als zij zich anders gedraagt bij alles wat ze doet, ziet of hoort, zal ze voelen hoe haar ziel bekleed wordt met een onrust zoals trage koortsen die de ziel uitputten en haar verwarren, niet in staat aan wat dan ook kop of staart te ontdekken”.


25 mei  1905

Het beeld van Jezus in de ziel.

In mijn gebruikelijke toestand kon ik de gezegende Jezus buiten en binnenin mij zien. Als ik Hem als een kind buiten mij zag, zag ik Hem ook als een kind binnenin mij; als ik Hem buiten mij gekruisigd zag, zag ik hetzelfde van binnen. Ik was verbaasd en Hij zei: “Mijn dochter, wanneer mijn beeld volmaakt wordt gevormd in het binnenste van de ziel en Ik welke vorm dan ook daarbuiten wil aannemen om naar Mijzelf te kijken, diezelfde vorm wordt aangenomen door mijn beeld dat Ik in de ziel gevormd heb. Waarom dan die verbazing?”

26 mei  1905

Als de ziel helemaal van Jezus is, voelt Hij haar ruisen binnenin zijn Wezen.

Toen ik buiten mezelf was, trof ik mezelf aan met het kindje Jezus in mijn armen en ik zei: “Mijn schattig kleintje, ik ben helemaal en altijd van U. O, alstublieft sta niet toe dat er ook maar iets binnenin mij trilt, zelfs geen schaduw, die niet van U komt”. En Hij: “Mijn dochter, wanneer de ziel helemaal van Mij is, voel Ik een voortdurend ruisen van haar wezen binnenin Mij. Ik voel dit voortdurend ruisen van haar trillen in mijn stem, in mijn hart, in mijn brein, in mijn handen, in mijn voetstappen en zelfs in mijn bloed. Oh, hoe lieflijk is dit ruisen van haar in Mij! En terwijl Ik het voel blijf Ik herhalen: 'Alles, alles – alles van deze ziel is van Mij; en Ik heb je lief – Ik heb je zo lief...'  En Ik verzegel het ruisen van mijn liefde in haar. Dus net zoals Ik haar ruisen voel, voelt de ziel mijn ruisen in haar hele wezen. Als de ziel daarom mijn ruisen voelt trillen in alles van haar zelf, is dat een teken dat de ziel helemaal van Mij is”.


29 mei  1905

Wie rust in de armen van de gehoorzaamheid krijgt al de goddelijke kleuren.

Vanmorgen wierp de gezegende Jezus zich bij zijn komst in mijn armen alsof Hij wilde rusten en Hij zei: “Zo moet de ziel rusten in de armen van de gehoorzaamheid – zoals een kind veilig rust in de armen van zijn moeder. En wie rust in de armen van de gehoorzaamheid krijgt al de goddelijke kleuren, omdat, als iemand echt slaapt, kan men doen met hem wat men maar wil; zo ook, als iemand echt slaapt in de armen van de gehoorzaamheid, kun je zeggen dat hij slaapt en dan kan God met de ziel doen wat Hij maar wil”.


30 mei  1905

Het leven van de liefde van Jezus.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand, zei ik: “Heer, wat wilt U van me? Maak uw heilige Wil duidelijk aan mij”. En Hij: “Mijn dochter, Ik wil je helemaal in Mij, zodat Ik alles in jou kan vinden. Net zoals alle schepselen leven hadden in mijn Mensheid en Ik voldoening gaf voor allen, zo ook zul jij, als je helemaal in Mij bent, zorgen dat Ik alle schepselen in jou vind; dat betekent, verenigd met Mij zorg jij dat Ik eerherstel vind in jou voor allen, genoegdoening, dank, lofprijzing en alles wat de schepselen Mij verschuldigd zijn. Behalve goddelijk leven en menselijk leven, geeft liefde een derde leven aan Mij, waardoor al de levens van de schepselen ontkiemen in mijn Mensheid. Dit is het leven van liefde dat Me, terwijl het Mij leven gaf, voortdurend deed sterven; het sterkt Mij, het vernedert Mij en doet Mij opstaan, het maakt Mij bitter en schenkt zoetheid, en kwelt Me en geeft Mij vreugden. Wat bevat dit leven van liefde niet – onvermoeibaar en altijd bereid voor alles? Alles, alles kan er in gevonden worden; dit leven is altijd nieuw en eeuwig. Oh, hoe verlang Ik dit leven van liefde in jou te vinden, zodat Ik je altijd in Mij heb en alles in jou kan vinden”.


2 juni  1905

Geduld is voedsel voor volhardig.

Vanmorgen, toen de gezegende Jezus kwam, zei Hij: “Mijn dochter, geduld is voedsel voor volharding. In feite houdt geduld de begeerten op hun plaats en sterkt alle deugden; en door vanuit het geduld een gesteldheid te krijgen van voortdurend leven, voelen de deugden niet de vermoeidheid die de onstandvastigheid teweeg brengt, wat zo makkelijk is voor het schepsel. Dus de ziel verliest de moed niet als ze gekastijd wordt of vernederd, omdat geduld haar direct het nodige voedsel geeft en in haar een sterkere en stabielere band van volharding vormt. En zij jaagt zichzelf niet te veel op als ze wordt getroost en verheven omdat ze, daar geduld de volharding voedt, zich zelf afremt zonder over haar grenzen te gaan. Bovendien kun je zeggen dat omdat geduld voedsel is en zolang men zich voedt dat men leven heeft, dat men niet dood is – zo zal de ziel vreugde beleven aan een leven van volharding, zolang ze geduld heeft”.


5 juni  1905

Kruizen zijn bronnen zoals het doopsel.

Toen de gezegende Jezus vanmorgen kwam zei Hij: “Mijn dochter, kruizen, verstervingen zijn als bronnen voor 't doopsel en ieder soort kruis dat gedompeld wordt in de gedachte van mijn Passie, verliest de helft van haar bitterheid en de zwaarte vermindert met de helft”. En Hij verdween in een flits. Ik bleef achter en deed inwendig wat aanbidding en eerherstel en Hij kwam weer terug en vervolgde: “Wat een troost voor mij te zien hoe in jou weer wordt gedaan wat mijn Mensheid eeuwen geleden deed. In feite werd alles wat Ik voor iedere ziel bepaald had om te doen, tevoren in mijn Mensheid gedaan en als de ziel contact houdt met Mij, doet zij alles wat Ik voor haar deed, weer binnenin zichzelf; maar als zij dit niet doet, blijft het alleen in Mij gedaan en Ik voel een onuitsprekelijke bitterheid”.


23 juni  1905

Wie verenigd is met de Mensheid van Jezus bevindt zich voor de deur van zijn Godheid.

In mijn gebruikelijke toestand overwoog ik hoe Jezus Christus stierf en hoe Hij zeker de dood niet kon vrezen, omdat Hij zo verenigd was met de Godheid of liever, er in veranderd, dat Hij al veilig was zoals iemand in zijn eigen paleis. Maar hoe anders is dat voor de ziel! Terwijl ik hierover nadacht en over andere nonsens, kwam de gezegende Jezus en zei: “Mijn dochter, iemand die verenigd is met mijn Mensheid bevindt zich al voor de deur van mijn Godheid omdat mijn Mensheid een spiegel is voor de ziel waarin de Godheid in haar wordt weerspiegeld. Als men wordt weerkaatst in deze spiegel is het vanzelfsprekend dat haar hele wezen wordt veranderd in liefde; want, mijn dochter, alles wat zijn oorsprong heeft in het schepsel, zelfs de bewegingen van haar ogen, lippen, gedachten en al de rest – alles moet liefde zijn en gedaan worden uit liefde; en omdat mijn Wezen een en al liefde is, neem Ik alles in Mijzelf op waar Ik maar liefde vind en de ziel verblijft veilig in Mij als iemand in zijn eigen paleis. Dus hoe kan de ziel tijdens haar sterven angst hebben om naar Mij te komen als ze al in Mij is?



3 juli  1905

Verklaringen van Jezus over de toestand van Luisa.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand bevond ik me buiten mezelf en ik trof de Koningin Moeder aan met het Kindje in haar armen terwijl Ze Hem haar zeer zoete melk gaf. Toen ik zag dat het Kindje melk dronk aan de borst van onze Moeder, maakte ik Hem voorzichtig los van haar borst en begon zelf te drinken. Toen Ze me dit zagen doen, glimlachten Ze beiden om mijn listigheid, maar Zij lieten me drinken. Hierna zei de Koningin Moeder: “Neem je lieve Kleine en geniet van Hem”; en ik nam Hem in mijn armen.

Intussen hoorde ik buiten wapengekletter en Hij zei: “Deze regering zal vallen”. En ik: 'Wanneer?' Hij raakte de top van zijn vinger aan en vervolgde: “Nog net een vingertop”. En ik: “Wie weet hoe lang voor U een vingertop is!” Maar Hij besteedde geen aandacht aan mij en omdat ik niet echt geïnteresseerde was zei ik: 'Hoe graag zou ik de Wil van God voor mij willen kennen'. En Hij zei: “Heb je een papiertje? Want Ik zal zelf opschrijven en verklaren wat Ik voor jou wil”. Ik had er geen, dus ging ik er een zoeken en gaf het Hem; en het Kindje schreef: “Ik verklaar voor de Hemel en aarde dat het mijn Wil is dat Ik haar heb gekozen als slachtoffer. Ik verklaar dat ze Mij haar ziel en lichaam heeft aangeboden en omdat Ik haar absolute Meester ben, laat Ik haar, wanneer het Mij behaagt, delen in de pijnen van mijn Passie; en in ruil daarvoor heb Ik haar toegang gegeven tot mijn Godheid. Ik verklaar dat zij in deze Godheid iedere dag voortdurend bidt voor de zondaars, en zij trekt een voortdurende levensstroom aan voor het heil van diezelfde zondaars”. En Hij schreef nog veel meer wat ik me niet zo goed herinner; daarom laat ik dat weg.

Toen ik dit hoorde voelde ik me verward en zei: “Heer, vergeef me dat ik brutaal ben; ik wilde niet weten wat U geschreven hebt – het is voor mij genoeg dat U alleen het weet. Wat ik wilde weten is of het uw Wil is dat mijn toestand blijft duren”. En in gedachten ging ik voort: “of het zijn Wil is dat mijn biechtvader mij komt oproepen tot gehoorzaamheid of dat de tijd die ik doorbreng met mijn biechtvader eerder mijn eigen fantasie is”. Maar ik wilde dat niet zeggen uit angst dat ik misschien te veel wilde weten en ik overtuigde mezelf dat als het ene zijn Wil is, het andere ook zijn Wil moet zijn. En het Kindje schreef verder: “Ik verklaar dat het mijn Wil is dat deze toestand zo blijft en dat je biechtvader je oproept tot gehoorzaamheid en ook de tijd die je met hem doorbrengt. Het is ook mijn Wil voor jou dat de angst je overvalt dat jouw toestand niet mijn Wil zou zijn; deze angst en twijfel zuivert je van de geringste fout”. De Koningin Moeder en Jezus zegenden mij; ik kuste hun handen en ik bevond me in mezelf.


5 juli  1905

De Mensheid van Jezus is muziek voor de Godheid.

In mijn gebruikelijke toestand ging ik door met mijn gewone innerlijke activiteiten en toen de gezegende Jezus kwam, zei Hij: “Mijn dochter, mijn Mensheid is muziek voor de Godheid omdat al mijn werkzaamheden even zoveel muzieksleutels zijn die de zeer volmaakte en harmonieuze melodie vormen, om het goddelijke gehoor te behagen. En de ziel die samenwerkt met Mij, in- en uitwendig, zet de melodie voort van mijn Mensheid voor de Godheid”.


18 juli  1905

De ziel moet zich niet openen voor anderen, alleen voor haar biechtvader.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus slechts voor even en zei: “Mijn dochter, als een biechtvader aan de zielen zijn manier van werken in hun innerlijk duidelijk maakt, verliest hij de drang om door te gaan; en de ziel die weet wat de biechtvader met haar voor heeft, zal nalatig worden en zenuwachtig bij haar manier van doen. Zo ook als de ziel haar innerlijk toont aan anderen en haar geheim openbaart, zal haar gedrevenheid verdampen en zij zal tenslotte geheel verzwakt zijn. En als dit niet gebeurt wanneer zij zich opent voor haar biechtvader dan is dat omdat de kracht van het sacrament de stoom vasthoudt, de kracht laat toenemen en het verzegelt”.



20 juli  1905

Als de ziel niet trouw is aan de Wil van God, houdt God op met zijn plannen voor haar.

Vanmorgen bad ik voor een priester die ziek was en die mijn geestelijke leider was geweest en ik dacht bij mezelf: “Zou hij ook ziek geworden zijn als hij doorgegaan was met me te begeleiden?” En de gezegende Jezus kwam en zei: “Mijn dochter, wie geniet ervan de goederen die er in een huis aanwezig zijn? Zeker degene die er in wonen; en hoewel iemand daar tevoren al is geweest, alleen degenen die daar doorlopend zijn kunnen ervan genieten. Bij voorbeeld, zolang een dienaar bij zijn meester blijft, betaalt de meester hem en staat hem toe te genieten van wat er in zijn huis is; en als hij weg gaat vraagt hij een ander, betaalt hem en laat hem delen in zijn goederen. Zo doe Ik ook; Als Ik iets wil van iemand en hij houdt er mee op, geef Ik het door aan iemand anders en geef hem alles wat voor die ander bestemd was. Dus als hij doorgegaan was met jou te leiden, in jouw toestand van slachtofferziel, zou hij genoten hebben van het goede, behorend bij iemand die jou op dit moment begeleidt, daarom zou hij niet ziek zijn geworden. En als de huidige leider, ondanks zijn gezondheid, niet al het andere krijgt wat hij wil, is dat omdat hij niet helemaal doet wat Ik wens, en hoewel hij geniet van wat goeds verdient hij toch niet bepaalde charisma’s van Mij”.



22 juli  1905

God kijkt niet naar het werk, maar naar de kracht van de liefde waar mee hij werkt.

Ik voelde me geïrriteerd dat ik niet in staat was tot bepaalde verstervingen, daar het me leek dat de Heer me verafschuwde en Hij me daarom niet toestond die te doen. En de gezegende Jezus kwam en zei: “Mijn dochter, wie Mij werkelijk bemint raakt nooit over iets geërgerd, maar probeert alles te veranderen in liefde. Om welke reden wilde je je versterven? Zeker uit liefde voor Mij. En Ik zeg je: “Versterf je uit liefde voor Mij, en ontsla jezelf daarvan uit liefde voor Mij; en zowel het een als het ander telt even zwaar voor Mij”. Het belang van een werk, al is het iets neutraals, neemt toe met de hoeveelheid liefde waarmee het gepaard gaat, omdat Ik niet kijk naar het werk maar naar de kracht van de liefde waarmee ’t werk gedaan wordt. Daarom wil ik geen ergernis bij jou, maar altijd vrede; omdat het bij ergernis en verwarring altijd gaat om eigenliefde die de boventoon wil voeren of het is de vijand die schade aanricht”.



9 augustus  1905

Uitwerking van vrede en verwarring.

In mijn gebruikelijke toestand voelde ik me een beetje verward en toen de gezegende Jezus kwam zei Hij: “Mijn dochter, de ziel die in vrede is en wier hele wezen totaal gericht is op Mij, laat druppels licht vallen op mijn kleed die een versiering vormen voor Mij. Aan de andere kant laat de ziel die in de war is druppels duisternis vallen die een duivelse decoratie vormen. En dit niet alleen, maar verwarring belemmert de stroom genade en maakt het onmogelijk om goed werkzaam te zijn”. Toen vervolgde Hij: “Als de ziel over alles verward raakt, is dat een teken dat zij vol is van zichzelf. Als zij verward raakt door iets dat haar overkomt, maar door iets anders niet, is dat een teken dat zij iets van God heeft, maar er moeten nog veel gaten worden gevuld. Als niets haar dan nog in de war brengt, is het een teken dat zij vol is van God. Oh, hoeveel schade brengt verwarring toe aan de ziel – zo erg dat zij God verwerpt en helemaal vol is van zichzelf”.



17 augustus  1905

Alle glorie voor een ziel aan wie gezegd wordt dat van alles wat zij heeft, niets van haar is, maar alles van God.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand, zag ik de Koningin Moeder die tot onze Heer zei: “Kom, kom in haar tuin om U te verheugen”. En het kwam me voor dat Ze op mij wees. Toen ik dit hoorde kreeg ik een hoog rode kleur en zei bij mezelf: “Ik heb niets goeds – hoe kan Hij zich verheugen?” Toen ik dit dacht, zei de gezegende Jezus: “Mijn dochter, waarom bloos je? Al de glorie van een ziel ligt in het feit dat gezegd wordt dat alles wat ze heeft niet van haar is, maar van God; en Ik zeg haar, als wederwoord, dat alles wat van Mij is het hare is”. En terwijl Hij dit zei, kwam het mij voor dat mijn tuintje dat Hij Zelf had aangelegd één werd met de zijne, zeer uitgestrekt, die in zijn hart lag en die werden één geheel en wij genoten er samen van. Toen bevond ik me weer in mezelf.


20 augustus  1905

Genade neemt rondom de ziel net zo veel beelden op als er goddelijke volmaaktheden en deugden zijn.

Toen de gezegende Jezus vanmorgen kwam zei Hij: “Mijn dochter, als de ziel in al haar acten alles doet voor God en om God alleen te behagen, komt de genade van alle kanten binnen in de ziel, net zoals het licht van de zon van alle kanten een huis binnenkomt, als balkons, deuren en ramen open zijn en men geniet van de volheid van het licht. Op dezelfde wijze geniet de ziel van de volheid van het goddelijk licht; en door de beantwoording van de ziel blijft dit licht altijd toenemen tot ze helemaal licht is. Maar als zij zich anders gedraagt komt het licht binnen door de spleten en in de ziel is alles duister. Mijn dochter, aan wie Mij alles geeft, geef Ik alles; en omdat de ziel niet in staat is mijn Wezen in zijn geheel te ontvangen, neemt de genade net zoveel beelden rondom de ziel op als er volmaaktheden en deugden zijn. Dus, die neemt het beeld van schoonheid op en draagt het licht van schoonheid over op de ziel; het beeld van wijsheid en die draagt het licht van wijsheid over; het beeld van goedheid en die draagt goedheid over; het beeld van heiligheid, rechtvaardigheid sterkte, macht, zuiverheid en die draagt het licht over van heiligheid, rechtvaardigheid, sterkte, macht en zuiverheid; en zo met al het overige. Dus de ziel is niet met één zon, maar met net zo veel zonnen bezaaid als er volmaaktheden in Mij zijn.

En deze beelden zijn aanwezig rondom iedere ziel; alleen voor degenen die open zijn en eraan beantwoorden zijn ze volop in actie in werking; voor de zielen die dat niet zijn, slapen zij a.h.w. en zij kunnen weinig of niets van hun actie benutten”.



22 augustus  1905

Iemand die deelt in de zwaarte van Jezus lijden, dat betekent in het werk van zijn Verlossing, gaat delen in de verdiensten van het Verlossingswerk.

In mijn gebruikelijke toestand kwam mijn aanbiddelijke Jezus maar even en Hij bracht me buiten mezelf; Hij liet me delen in zijn lijden en toen zei Hij: “Mijn dochter, als twee mensen samen de zwaarte van een karwei delen, delen zij ook samen de vergoeding die zij voor dat werk ontvangen en beiden kunnen met die vergoeding goed doen aan wie ze maar willen. Dus omdat jij deelt in de zwaarte van mijn lijden d.w.z. in het werk van mijn Verlossing, ga je ook delen in de verdienste van het Verlossingswerk. En omdat de vergoeding voor onze pijnen wordt verdeeld tussen jou en Mij, kan Ik goed doen aan wie Ik maar wil, in het algemeen en ook in het bijzonder; en ook jij bent vrij goed te doen aan wie je maar wil met de vergoeding die jou toekomt, Dit is het voordeel voor iemand die deelt in mijn pijnen, wat alleen is toegestaan aan een slachtofferziel; en het is winst voor degenen die de slachtofferziel zeer nabij zijn, omdat zij, zo nabij, makkelijker kunnen delen in het goede dat die ziel bezit. Daarom, mijn dochter, verheug je meer naarmate Ik mijn pijnen met je deel, omdat je meer zult delen in de vergoeding”.


23 augustus  1905

Als de ziel alles voor God doet, wordt haar schuld gedelgd in de vlam van de goddelijke liefde. Aan jezelf denken is nooit een deugd maar altijd een ondeugd.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand zei mijn gezegende Jezus: “Mijn dochter, als de ziel alles doet voor Mij, doet zij net als motjes die blijven hangen rond een vlam en vernietigd worden in diezelfde vlam. Zo ook naargelang ze Mij de geur van haar acten, haar bewegingen en verlangens aanbiedt hangt, de ziel rondom Mij – rond mijn ogen, mijn gezicht, mijn handen of mijn hart, volgens de verschillende offers die ze Mij aanbiedt. En door zo voortdurend rond Mij te hangen, wordt al haar schuld gedelgd in de vlam van mijn liefde, zonder in aanraking te komen met de vlammen van het vagevuur”.
Toen verdween Hij en toen Hij terug kwam vervolgde Hij: “Aan jezelf denken is hetzelfde als God verlaten en terugvallen in een leven voor jezelf. Bovendien is met jezelf bezig zijn nooit een deugd maar altijd een ondeugd, zelfs met het oog op iets goeds”.


25 augustus  1905

Ware deugden moeten hun wortels hebben in het Hart van Jezus en uitgroeien in het hart van het schepsel.

Bij zijn komst deze morgen zei de gezegende Jezus me: “Mijn dochter, de ziel moet wonen in mijn Hart; en haar deugden...  zij moet er voor zorgen dat die geworteld zijn in mijn Hart en uitgroeien in haar hart. Verder zijn er natuurlijk deugden, gebaseerd op aantrekkingskracht; dat zijn deugden afhankelijk van tijd en omstandigheden en veranderlijk. Terwijl de deugden die geworteld zijn in mijn Hart en uitgegroeid zijn in de ziel, standvastig zijn en zich aanpassen aan ieder moment en omstandigheid en voor iedereen hetzelfde zijn. Maar de andere zijn dat niet.

En het komt voor dat zij een grenzeloze liefde voor iemand voelen, dat betekent, het ene ogenblik zijn ze één en al vuur; zij brengen werkelijk offers; zij zouden hun leven willen geven. Maar dan komt er iemand anders, misschien meer in nood dan de eerste en in één ogenblik verandert alles: zij worden ijzig; zij willen zelfs niet het offer brengen om te luisteren of iets te zeggen. Zij zijn lusteloos en wijzen hem verbitterd en geïrriteerd af. Is dat de liefde die geworteld is in mijn Hart? Zeker niet. Integendeel, het is een gebrekkige liefde, alleen menselijk en gebaseerd op aantrekkingskracht, die het ene ogenblik lijkt op te bloeien en het andere moment verwelkt en verdwijnt.

Iemand anders is gehoorzaam, onderdanig en nederig; hij laat over zich lopen, zodat de ander met hem kan doen wat hij wil. Maar tegenover iemand anders is hij ongehoorzaam, recalcitrant, hooghartig. Is dit gehoorzaamheid die uit mijn Hart komt, zoals Ik iedereen gehoorzaamde. Zelfs mijn beulen. Zeker niet.
Iemand anders is bij sommige gelegenheden geduldig; zelfs bij ernstig lijden lijkt hij op een lam dat zelfs zijn mond niet opent om te klagen. Maar bij andere moeilijkheden, misschien minder erg, verliest hij zijn humeur, raakt hij geïrriteerd, vloekt hij. Is dit het geduld dat vast geworteld is in mijn Hart? Zeker niet.

Iemand anders is de ene dag zeer vurig, hij bidt voortdurend, zoveel dat hij zijn plichten van staat verwaarloost, maar een andere keer heeft hij een ontmoeting, een kleine teleurstelling, en hij is koud en hij houdt op met bidden, verwaarloost zijn christelijke plichten – de verplichte gebeden. Is dit mijn geest van gebed, toen Ik bloed begon te zweten, doodsangst voelde en toch geen moment het gebed naliet? Zeker niet.

En dit geldt voor alle andere deugden. Alleen de deugden die geworteld zijn in mijn Hart en geënt in de ziel, zijn standvastig en blijven duren en stralen licht uit. De andere lijken wel deugden maar het zijn ondeugden. Zij lijken op licht, maar zijn duisternis”.

Toen Hij dit gezegd had verdween Hij. En ik bleef naar Hem verlangen en toen kwam Hij terug en voegde er aan toe: “De ziel die altijd naar Mij verlangt, verzadigt zich voortdurend met Mij. En als Ik Mij verzadigd voel door de ziel, verzadig Ik Mijzelf met die ziel, zodat Ik, waar Ik ook ga, haar aantref met haar verlangens en voortdurend contact heb met haar”.


28 augustus  1905

Het Hart van Jezus verbindt de mensenharten met zichzelf en zij nemen alles van zijn Hart op, zelfs zijn leven, als zij met Hem verbonden zijn.

Toen mijn aanbiddelijke Jezus vanmorgen kwam, toonde Hij mij zijn allerliefste Hart. Van binnenuit kwamen er een soort stralende draden van goud, zilver en roodgekleurd en die leken een net te vormen dat draad voor draad alle mensenharten verbond. Ik was verrukt bij het zien hiervan en Hij zei me:
“Mijn dochter, met deze draden verbindt mijn Hart zich met alle gevoelens, verlangens, de hartslag, en de liefde en zelfs het echte leven van de mensenharten, die in alles hetzelfde zijn als mijn menselijk Hart – behalve dan dat het mijne verschilt in heiligheid.
En zo met hen verbonden, wekt de draad van verlangen, als mijn verlangens vanuit de Hemel neerdalen, hun verlangens op; als Mijn gevoelens in beweging komen, brengt de draad van de gevoelens hun gevoelens in beweging; als Ik liefheb wekt de liefdesdraad hun liefde op en de draad van Mijn leven geeft hun leven.

O, wat een harmonie tussen Hemel en aarde, tussen Mijn hart en de mensenharten. Maar alleen degenen met Mij verbonden, kunnen dit waarnemen terwijl zij die Mij afweren met de doeltreffendheid van hun wil niets merken en zo wordt de werkzaamheid van mijn menselijk Hart nutteloos”.


4 september  1905

In alle tijden heeft God zielen gehad in wie Hij, in zoverre het mogelijk is voor een schepsel, de bedoeling van de Schepping, de Verlossing en de Heiligmakking heeft gerealiseerd – en die al zijn gaven hebben ontvangen.

In mijn gebruikelijke toestand toonde mijn aanbiddelijke Jezus zijn allerheiligste Mensheid, al zijn wonden, zijn pijnen, en vanuit zijn wonden, zelfs vanuit zijn druppels bloed, kwamen vele takken beladen met bloemen en vruchten en het leek of Hij zijn lijden op mij overbracht, samen met al die takken beladen met bloemen en vruchten. Ik was verbaasd bij het zien van de goedheid van onze Heer dat Hij al het goede met me deelde, zonder ook maar iets achter te houden van alles wat Hij bevatte; en de gezegende Jezus zei: “Mijn geliefde dochter, verbaas je niet over wat je ziet want je bent niet alleen en je bent niet de enige. In feite heb Ik in alle tijden zielen gehad in wie Ik, in zoverre het mogelijk is voor een schepsel, in een bepaald opzicht, volmaakt de bedoeling van mijn Schepping, Verlossing en Heiligmaking kon realiseren en het schepsel kon al het goede krijgen waarvoor Ik de mens schiep, verloste en heilig maakte. Als Ik anderzijds, zelfs niet een enkel schepsel in iedere tijd had gehad, zou mijn hele werk mislukt zijn, tenminste voor enige tijd.
Dit is de orde van mijn voorzienigheid mijn rechtvaardigheid en mijn liefde – dat Ik in ieder tijd tenminste één iemand moet hebben, die Ik kon delen in al het goede, en dat het schepsel Mij alles moet geven wat zij Mij als schepsel verschuldigd is. Waarom zou Ik anders doorgaan met de wereld. In één ogenblik zou Ik haar vernietigen. Dat is precies de reden waarom Ik slachtofferzielen kies: net zoals de goddelijke rechtvaardigheid in Mij alles vond wat die in alle schepselen wilde vinden en met Mij, allen samen het goede deelde dat die wilde delen met alle schepselen, zodanig dat mijn Mensheid alles bevatte, zo vind Ik alles in de slachtofferzielen en Ik deel al mijn eigendommen met hen. Gedurende mijn Passie had Ik mijn liefste Moeder, die terwijl Ik al mijn pijnen en al mijn eigendommen met Haar deelde, als schepsel er op bedacht was in Haar zelf alles te verzamelen wat schepselen voor Mij moesten doen. Daarom vond Ik in Haar, al mijn voldoening en dankbaarheid, dankzegging, lof, eerherstel en harmonie die Ik in alle anderen wilde vinden. Toen kwamen Maria Magdalena, Johannes en zo verder, in alle tijden van de Kerk. En deze zielen behaagden Me zo zeer en Ik voelde Me gedrongen hun alles te geven zodat Ik eerst voor hen uit ga en dan veredel Ik hun zielen, lichamen, eigenschappen en zelfs hun stemmen, zodanig dat één enkel woord zo veel kracht heeft, zo vol genade, zoet en doordringend dat het mijn hele Wezen aanzet tot mededogen en tederheid; het verandert Mij en Ik zeg: 'Ach, dit is de stem van mijn geliefde, Ik kan het niet laten naar haar te luisteren; het zou lijken of Ik wil ontkennen wat zij van Mij verlangt. Als Ik niet naar haar zou luisteren maar haar met lege handen weg zou laten gaan – nooit'. Er bestaat zo'n elektriciteit van eenheid tussen Mij en haar, dat de ziel zelf in dit leven niet alles kan begrijpen, ofschoon ze het heel helder zal inzien in het volgende”.


6 september  1905

Het euvel van gebrek aan aandacht.

Vanmorgen zag ik, na veel strijd onze Heer aan het kruis en ik kuste de wonden van zijn handen en ik gaf eerherstel en bad dat Hij alle menselijke werken zou heiligen, vervolmaken en zuiveren omwille van wat Hij leed in zijn zeer heilige handen; en de gezegende Jezus zei: “Mijn dochter, de werken die de pijn van mijn handen het meest doen toenemen en die mijn wonden verergeren en openrijten, zijn de goede werken gedachteloos gedaan. In feite haalt gebrek aan aandacht het leven weg uit het goede werk en dingen zonder leven staan altijd op het punt te verrotten; daarom walg Ik ervan en voor mensen ogen geeft een goed werk zonder aandacht meer aanstoot dan de zonde. In feite is het duidelijk dat zonde duisternis is, en het wekt geen verbazing dat duisternis geen leven geeft; maar een goed werk wat licht is en toch duisternis verspreidt, ergert het menselijk oog zo, dat het niet langer licht kan ontdekken en daarom vormt het een hindernis op de weg naar het heil”.


8 september  1905

Ware liefde is goed zijn voor zijn naasten omdat hij een beeld van God is.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus maar even en zei: “Mijn dochter, ware liefde is dat men, wanneer men goed is voor zijn naaste, dat doet omdat hij een beeld van Mij is. Alle liefde die buiten deze sfeer omgaat kan geen liefde genoemd worden. Als de ziel de verdienste van de liefde verlangt, moet zij nooit nalaten in alles naar mijn beeld te kijken. Het is zo waar dat echte liefde hierin bestaat, dat mijn liefde nooit deze sfeer verlaat. Ik heb het schepsel lief omdat het mijn beeld is; en als zij door de zonde dit beeld van Mij misvormt, heb Ik niet langer het gevoel dat Ik haar bemin – integendeel, Ik verfoei haar; en Ik behoed planten en dieren alleen, omdat zij ten dienste staan van mijn evenbeeld; en het schepsel moet zich helemaal richten naar het voorbeeld van zijn Schepper”.


17 september  1905

Hoe men kan delen in de smarten van de Koningin Moeder.

Omdat ik vanmorgen zo veel leed vanwege de ontbering van mijn liefste Jezus, en de dag van de smarten van de allerheiligste Maria, kwam Hij, na wat strijd en zei: “Mijn dochter, wat wil je dat je zo naar Mij hunkert?”

En ik: “Heer, wat hebt U voor Uzelf – dat verlang ik ook voor mijzelf”. En Hij: “Mijn dochter, voor Mijzelf heb Ik doornen, spijkers en het kruis”. En ik: “Welaan dan, dat wil ik voor mijzelf”. Dus gaf Hij me zijn doornenkroon en liet me delen in de pijnen van het kruis.

Toen vervolgde Hij: “Iedereen kan delen in de verdiensten en het heil bewerkt door de smarten van mijn Moeder. Iemand die zich bij voorbaat overgeeft aan de handen van de voorzienigheid, zichzelf aanbiedt om te lijden onder allerlei pijnen, ellende, ziekte, rampen en alles wat de Heer voor haar beschikt, gaat deelnemen aan de eerste smart van de profetie van Simeon. Wie zich feitelijk bevindt temidden van het lijden en erin berust, raakt inniger aan Mij gehecht en geeft Mij geen aanstoot; het is alsof ze Me redt uit de handen van Herodes en Mij veilig bewaart in het Egypte van haar hart – en zij neemt deel aan de tweede smart. Iemand die zich teneer geslagen voelt, dor en beroofd van mijn tegenwoordigheid en toch standvastig en trouw haar gebruikelijke taken blijft volbrengen – zelfs de kans benut om Mij lief te hebben en meer naar Mij te zoeken, zonder het moe te worden – gaat delen in de verdiensten en het heil dat mijn Moeder verkreeg toen ze Mij kwijt was. Wie in welke omstandigheden dan ook, vooral als hij ziet hoe ernstig Ik word beledigd, verguisd en vertrapt, probeert Mij eerherstel te brengen, medelijden met Me heeft en bidt voor degenen die Mij beledigen – dan is het alsof Ik in die ziel mijn eigen Moeder ontmoet die, als Ze dat had gekund, Mij bevrijd zou hebben van mijn vijanden; en zij deelt in de vierde smart. Iemand die haar zintuigen kruisigt uit liefde voor mijn kruisiging en probeert de kracht van mijn kruisiging in haarzelf te vermenigvuldigen neemt deel aan de vijfde smart.
Iemand die zich voortdurend instelt om te aanbidden, mijn wonden te kussen, eerherstel te brengen, te danken uit naam van de hele mensheid, voor haar is het alsof ze Mij in haar armen houdt, net zoals mijn Moeder Mij op haar schoot hield toen Ik van het kruis was genomen – en zij deelt in de zesde smart. Wie in mijn genade blijft en eraan beantwoordt en niemand een plaats in haar hart geeft dan Mij, voor haar is het alsof ze Mij begraaft in het centrum van haar hart – en zij deelt in de zevende smart”.

10 oktober  1905

Als de ziel Jezus totaal omklemt en met Hem verenigd is, is zij verenigd met alle naasten.

Terwijl ik heel bedroefd was vanwege de strijd die de gezegende Jezus me deed voeren door me op Hem te laten wachten vanmorgen, liet Hij zich heel even zien en zei: “Mijn dochter, het spijt me dat je zo lijdt, en dat Ik zie hoe je gedompeld bent in bitter verdriet omdat je Me moet ontberen. Ik voel zo'n pijn vanwege jouw smart, vooral omdat het om Mij gaat en Ik voel het als mijn eigen verdriet, en het is zo groot dat al het verdriet van anderen tezamen Me niet zoveel pijn geeft als alleen dat van jou, alleen omdat het vanwege Mij is. Toon Me daarom een opgewekt gezicht en maak Me duidelijk dat je tevreden bent”.
Toen omhelsde Hij me innig en vervolgde: “Het teken dat de ziel volmaakt omhelsd wordt en met Mij verenigd is, betekent dat zij verenigd is met alle naasten. Net zoals er geen conflict of disharmonie mag bestaan onder hen die zichtbaar op aarde zijn, zo kan er geen conflict en scheiding zijn met de onzichtbare God”.


12 oktober  1905

Zelfkennis ontledigt de ziel en vervult haar van God.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus maar even en zei: “Mijn dochter, zelfkennis ontledigt de ziel en vervult haar van God. En dat niet alleen, maar in de ziel zijn er veel receptoren en alles wat gezien kan worden in de wereld wordt opgevangen door deze receptoren – het ene meer, het andere minder volgens het begrip dat zij ervan heeft voor zichzelf. Welnu, de ziel die zichzelf kent en vervuld is van God, wetend dat zij niets is of liever een breekbaar, rot en stinkend vat, is zeer op haar hoede dat er geen smerige rottigheid meer binnenkomt in haar en dat zijn de dingen die in de wereld te zien zijn. Iemand met een etterende wond die meer rottigheid verzamelt om op deze wond te doen, is behoorlijk krankzinnig. Welnu, zelfkennis brengt met zich mee de kennis van de dingen van de wereld en daarmee hoe alles ijdelheid is, vergankelijkheid, dingen die alleen vermommingen, bedrog en wispelturigheid zijn van het schepsel. Dus wetend hoe de dingen in zichzelf zijn, is zij zeer op haar hoede om die bij haarzelf binnen te laten komen en zo blijven al die receptoren gevuld met de eigenschappen van God”.

16 oktober  1905

Hoe dichter de ziel komt bij de liefde van God, des te meer verliest zij haar eigen deugden uit het oog.

Na het lezen van een boek wat ging over de deugden, keek ik naar mezelf, want ik kon geen deugden in mij ontdekken. Het enige wat ik wil is Hem liefhebben, dat ik naar Hem verlang dat ik Hem bemin en door de gezegende Jezus bemind wil worden, niets – niets dan God bestaat er in mij. Welnu, in mijn gebruikelijke toestand, zei mijn aanbiddelijke Jezus: “Mijn dochter, hoe dichter de ziel haar doel nadert, dus komt bij de bron van alle goed, wat de ware en volmaakte liefde van God is waarin alles zal onder gedompeld blijven en alleen de liefde zal stromen, de motor van alles, des te meer verliest ze al de deugden uit 't oog die ze op haar reis heeft beoefend, om alles in te sluiten in de liefde en alles te laten rusten – om alleen lief te hebben. Verliezen de heiligen in de Hemel niet alles uit 't oog om alleen lief te hebben? Zo ook, hoe meer ze vooruitgaat, des te minder ervaart ze de werking van de verschillende deugden, omdat de liefde, als ze alle bekleedt met zichzelf, die allemaal omzet in zichzelf en die laat rusten binnen zichzelf als vele edele prinsessen die op zichzelf werken en leven geven aan hen allen. En terwijl de ziel die niet opmerkt, vindt ze die alle in de liefde, maar zuiverder, volmaakter, meer veredeld; en als zij ze wel opmerkt, is het een teken dat ze los staan van de liefde. Bijvoorbeeld, een ziel krijgt een opdracht en zij beoefent de gehoorzaamheid om die persoon te gehoorzamen om de deugd te verwerven, haar eigen wil op te offeren en om vele andere mogelijke redenen. Welnu, door zo te doen merkt ze al dat ze de gehoorzaamheid beoefent; ze voelt de inspanning, het offer dat deze deugd met zich meebrengt.
Iemand anders gehoorzaamt niet om die persoon te gehoorzamen, ook niet om andere redenen; maar wetend dat haar ongehoorzaamheid God zal mishagen, ziet ze God in degene die haar iets opdraagt en uit liefde voor Hem offert zij alles en gehoorzaamt. Hier merkt de ziel niet dat zij gehoorzaamt, maar alleen dat ze liefheeft, omdat ze alleen uit liefde heeft gehoorzaamd, anders zou ze toch niet gehoorzaamd hebben – en zo ook voor al het andere. Daarom moed tijdens de reis; hoe meer je vooruit gaat, des te sneller zul je al bij voorbaat genieten, ook hier beneden, van de eeuwige zaligheid van de enige ware liefde”.


18 oktober  1905

Groeien in liefde en dichtbij Jezus blijven is alles.

In mijn gebruikelijke toestand kwam Jezus vanmorgen plotseling en zei: “Mijn dochter, wat een dwaasheid – zelfs bij heilige dingen bedenken ze hoe ze zichzelf kunnen bevredigen. Als ze in heilige dingen Mij al op de vlucht jagen, waar zal Ik dan een plaats vinden in wat mijn schepselen doen? Wat een dwaling! alles is gelegen in het voorzien van daden van liefde, die uitvoeren, zoveel mogelijk oogsten om de liefde te laten groeien en zeer dicht bij Mij blijven om te drinken aan de bron van mijn liefde en zich totaal onderdompelen in mijn liefde. En toch – wat een blunder – zij doen alles anders”. Na deze woorden verdween Hij.


20 oktober  1905

De goddelijke rechtvaardigheid verandert het vuur van de zonde in vuur van kastijding.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus, nadat ik veel gestreden had, maar even, bijna al bezig met kastijdingen en Hij zei: “Mijn dochter, zonde is vuur, mijn rechtvaardigheid is vuur. Welnu, omdat mijn rechtvaardigheid altijd hetzelfde moet blijven, zeker altijd in zijn werkzaamheid, zonder goddeloos vuur bij zich binnen te laten komen, stort het vuur van de zonde, als het zich wil mengen met zijn eigen vuur, zich uit over de aarde en zet die om in vuur van kastijdingen”.


24 oktober  1905

De ellende van de menselijke natuur dient om daarin de orde van alle deugden te herstellen.

Terwijl ik mijn ellende overzag, de zwakheid van de menselijke natuur, besefte ik dat ik voor mezelf zo walgelijk was om te zien en ik stelde me voor hoe veel afschuwelijker ik ben voor God; en ik zei bij mezelf: “Heer, hoe lelijk is de menselijke natuur geworden”. Nu kwam Hij maar heel even en zei: “Uit mijn handen is niets gekomen wat niet goed is; integendeel, Ik schiep de menselijke natuur mooi en treffend en als de ziel haar beschouwt als slijk, rot, zwak en afschuwelijk, dan komt dit de menselijke natuur ten goede zoals mest aan de aarde. Iemand die niet begrijpt waarover het gaat, zegt: 'Die is gek, want hij bezoedelt de aarde met deze vuiligheid', terwijl iemand die het begrijpt weet dat die vuiligheid dient om de aarde vruchtbaar te maken, om de planten te laten groeien en de vruchten mooier en smakelijker te maken. Dus Ik gaf de menselijke natuur deze ellende om daarin de orde van alle deugden te herstellen; anders zou die geen gelegenheid hebben voor de beoefening van de ware deugden”. Toen zag ik de menselijke natuur voor me alsof die vol gaten zat en in deze gaten zat rottigheid en slijk; en van binnenuit kwamen er takken beladen met bloemen en vruchten. Aldus begreep ik dat we alles kunnen benutten, zelfs de ellende.



2 november  1905

De ziel moet zich voegen naar de Goddelijke Wil en als ze dat doet maakt Jezus haar leven van Hemzelf en in Hemzelf.

In mijn gebruikelijke toestand was ik erg verdrietig omdat ik mijn aanbiddelijke Jezus moest missen, en ik zei: “Ach Heer, ik wil niets dan U, ik vind nergens tevredenheid dan in U alleen – en U hebt me zo wreed verlaten”. Terwijl ik dit zei, kwam Hij uit mijn binnenste. En zei: “Ach, is dat zo? Ben Ik alleen jouw tevredenheid. En Ik vind al mijn tevredenheid in jou. Zelfs als Ik niets anders had, zou jij Me gelukkig maken, mijn dochter, even geduld tot de oorlogen beginnen want dan zullen we elkaar weer herkennen zoals voordien”. En zonder te beseffen wat ik zei, sprak ik: “Heer, laat die beginnen”. Maar onmiddellijk voegde ik er aan toe: “Heer, dit was verkeerd”. En Hij: “Jouw wil moet de mijne zijn; je moet niets wensen, zelfs als het iets heiligs is, wat niet volgens mijn Wil is. In de cirkel van mijn Wil wil ik je altijd rond zien gaan, zonder er ook maar een ogenblik uit te stappen, zodat Ik jou de meester van mijn eigen Zelf kan maken, Wil Ik de oorlog? Dan jij ook. En rondom de ziel die zich zo gedraagt, maak Ik van mijn Wezen een cirkel, zodanig dat Ik haar laat leven van leven van Mij en in Mij”. En Hij verdween.


6 november  1905

Het doel van zijn pijnen was voor Jezus op de eerste plaats de Vader voldoening te geven in alles en voor allen, en dan de Verlossing van de zielen.

De Passie van onze Heer overwegend zei ik bij mezelf: “Wat zou ik graag in Jezus Christus binnen gaan om alles te zien wat Hij deed en wat zijn Hart het meest behaagde, zodat ik dat ook kan doen en zijn pijnen kan milderen door Hem aan te bieden wat Hem het meest behaagt”. Toen ik dit zei bewoog de gezegende Jezus in mijn binnenste en zei: “Mijn dochter, mijn binnenste was vol pijnen, op de eerste plaats om mijn lieve Vader voldoening te schenken voor alles en allen en vervolgens voor de redding van de zielen. Wat mijn hart het meeste goed deed was dat de Vader Mij zijn voldoening toonde toen Hij Mij zo zag lijden uit liefde voor Hem en Hij verzamelde alles in Zichzelf – geen ademtocht of verzuchting ging zelfs verloren, maar Hij verzamelde alles ter voldoening en om Mij zijn voldoening te tonen. En Ik was hierdoor zo tevreden gesteld, dat al had Ik niets anders gehad, dan was alleen de voldoening van de Vader voor Mij voldoende geweest om voldaan te zijn over wat Ik leed; terwijl aan de andere kant veel – veel van mijn Passie verloren ging door toedoen van schepselen. En de voldoening van de Vader was zo groot, dat Hij in stromen de rijkdom van zijn Godheid in mijn Mensheid stortte. Deel daarom op deze wijze in mijn Passie, want je schenkt Me veel vreugde”.

8 november  1905

De eerste stap om de Wil van God binnen te gaan is overgave. De ziel die zich overgeeft aan de Goddelijke Wil, gaat van God haar lievelingsvoedsel maken.

Na erg veel strijd kwam Hij maar even en zei: “Mijn dochter, met de ziel die zich overgeeft aan mijn Wil, gaat het net zoals met iemand, die dicht bij een aantrekkelijk gerecht komt om het te zien, zin krijgt om ervan te eten en als zijn verlangen is gewekt, begint hij van dat voedsel te genieten en het om te zetten in zijn vlees en zijn bloed, Had hij dat aantrekkelijk voedsel niet gezien, dan zou het verlangen niet zijn opgekomen, hij zou het niet geproefd hebben en zijn maag zou leeg gebleven zijn. Welnu, dat is overgave voor de ziel. Als ze zich overgeeft, ziet ze juist in die overgave een goddelijk licht en dit licht doet verdwijnen wat haar belet om God te zien en als ze God ziet, wil ze van Hem genieten; en terwijl ze van Hem geniet, heeft ze het gevoel dat Hij haar voedsel is, zodat zij voelt dat God zich helemaal omzet in haarzelf.

Daaruit volgt dat de eerste stap is zich overgeven; de tweede is het verlangen in alles de Wil van God te doen, de derde stap is daarvan haar dagelijks lievelingsvoedsel te maken; de vierde is de Wil van God in zijn eigen wil op te nemen. Maar als je de eerste stap niet zet, zul je God blijven ontberen”.


12 december  1905

Het Woord van God is een vruchtbaar woord dat deugden doet ontkiemen.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand, kwam de gezegende Jezus maar even en zei: “Mijn dochter, als het schepsel het goede doet, ontbrandt er een licht in haar dat zich richt op de Schepper en dit licht geeft glorie aan de Schepper van het licht en tooit de ziel met goddelijke schoonheid”.
Toen zag ik hoe mijn biechtvader het boek nam wat ik geschreven heb om het te lezen en onze Heer was bij hem en zei: “Mijn woord is regen en de regen maakt de aarde vruchtbaar; het teken of wat in dit boek geschreven staat de regen van mijn woord is, is dat het vrucht draagt, dat het deugden doet ontkiemen”.


15 december  1905

Jezus wilde gekruisigd worden en aan het kruis worden opgeheven, zodat zielen, als ze naar Hem verlangen Hem kunnen vinden.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand overwoog ik de Passie van de gezegende Jezus; en toen Hij zich liet zien als de gekruisigde, liet Hij me een beetje delen in zijn pijnen en zei: “Mijn dochter, Ik wilde gekruisigd worden en aan het kruis worden opgeheven, zodat de zielen als ze naar Mij verlangen, Mij kunnen vinden. Dus als iemand naar Mij verlangt als leraar omdat hij behoefte heeft aan onderricht, daal Ik af om hem te onderrichten in zowel de kleine dingen als de hoogste en meest verheven, om hem zo te maken tot een zeer geleerd iemand. Een ander jammert over verlatenheid, in vergetelheid raken; hij zou een vader willen vinden, hij komt aan de voet van het kruis en Ik maak Mezelf tot vader, laat hem thuiskomen in mijn wonden, geef mijn bloed als drank en mijn lichaam als voedsel en mijn koninkrijk als erfgoed. Iemand anders is ziek, en hij krijgt Mij als dokter, die hem niet alleen geneest, maar hem de betrouwbare geneesmiddelen geeft om niet te hervallen. Een ander gaat gebukt onder rampen en hoon en aan de voet van het kruis vindt hij zijn verdediger die zo ver gaat dat hij rampen en hoon omvormt tot goddelijke eerbewijzen, en zo met al het overige. Dus wie naar Mij verlangt als rechter, vindt in Mij de rechter, wie Mij wil als vriend, partner, advocaat priester...  vindt in Mij wat hij verlangt. Daarom wilde Ik genageld worden doorheen handen en voeten, om geen weerstand te bieden aan wat zij willen – om Mijzelf te maken zoals zij Mij willen. Maar wee degenen die Me durven te beledigen terwijl ze zien dat Ik zelfs geen vinger kan bewegen”. Terwijl Hij dit zei sprak ik: “Heer, wie beledigen U het meest?” En Hij vervolgde: “Wie Mij het meest doen lijden zijn de kloosterlingen die in mijn Mensheid leven en mijn lichaam kwellen en verscheuren in mijn eigen Mensheid. Terwijl iemand die buiten mijn Mensheid leeft Mij van op een afstand verscheurt”.



6 januari  1906

Gebed is muziek voor Jezus oren, vooral van een ziel die zich voegt naar zij Wil.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand, kwam mijn gezegende Jezus maar heel even en terwijl ik bad, omhelsde Hij mijn hele wezen en zei: “Mijn dochter, gebed is muziek voor mijn oren, vooral als een ziel zich geheel schikt naar mijn Wil, zodanig dat niets in haar innerlijk te vinden is dan een voortdurende gerichtheid op het leven in de Goddelijke Wil. Met deze ziel is het alsof nog een God te voorschijn komt en deze muziek voor Mij speelt. Oh, hoe vreugdevol is dat – iemand vinden die bij Mij past en Me goddelijke eer kan bewijzen. Alleen iemand die in mijn Wil leeft, kan zulk een punt bereiken omdat alle andere zielen, zelfs als zij veel zouden doen en bidden, Mij altijd dingen en gebeden schenken die menselijk zijn – niet goddelijk; daarom hebben zij niet die macht en aantrekkingskracht op mijn gehoor”.




14 januari  1906

Jezus vormt zijn evenbeeld in het licht dat uit de ziel komt.

In mijn gebruikelijke toestand kwam de gezegende Jezus maar even en zei: “Mijn dochter, Ik ben niet tevreden als er alleen maar lichtglinsteringen vanuit de ziel komen; Ik wil dat haar gedachte licht is, haar woorden, verlangen, werken, voetstappen; en dat deze lichten allen samen een zon vormen, zodat in deze zon mijn hele evenbeeld kan ontstaan. En dit gebeurt als zij alles – werkelijk alles, voor Mij doet; dan wordt zij geheel licht. En net zoals iemand die het zonlicht wil binnengaan geen hindernis tegenkomt, zo vind Ik geen hindernis in deze zon die vanuit het schepsel is ontstaan uit haar hele wezen. Aan de andere kant vind Ik, bij iemand die niet totaal licht is, veel hindernissen bij de vorming van mijn beeld”.


16 januari  1906

Niemand kan zich verzetten tegen de waarheid. Iemand die leeft in de sfeer van de Goddelijke Wil houdt verblijf in de woning van alle rijkdom.

Nog steeds in mijn gebruikelijke toestand kwam mijn gezegende Jezus even en zei: “Niemand kan zich verzetten tegen de waarheid en de mens kan niet zeggen dat het de waarheid niet is. Hoe slecht en dom hij ook is, hij kan niet zeggen dat wit zwart is of zwart wit, dat licht duisternis is en duisternis licht. Alleen iemand die ervan houdt omhelst het en laat het werken en wie er niet van houdt blijft verstoord en gekweld. En als een flits verdween Hij”.

Even later kwam Hij terug en vervolgde: “Mijn dochter, wie in de sfeer van mijn Wil leeft houdt verblijf in de woning van alle rijkdom en wie buiten de sfeer van mijn Wil leeft verblijft in de woning van alle ellende. Daarom staat er in het evangelie dat iemand die heeft, gegeven zal worden en wie niet heeft, hem zal ontnomen worden het weinige wat hij heeft. In feite is het geen wonder dat iemand die in mijn Wil leeft en verblijft in de woning van alle rijkdom, steeds meer verrijkt zal worden met al mijn goederen omdat hij in Mij leeft als in zijn eigen huis; en als hij in Mij woont, zou Ik dan misschien een vrek zijn? Zou Ik hem niet blijven geven, dag na dag, nu eens de ene gunst, dan weer 'n andere en nooit ophouden hem te geven tot Ik al mijn goederen met hem gedeeld heb? Ja, inderdaad. Anderzijds, voor wie woont in het verblijf van ellende, buiten mijn Wil, is zijn eigen wil in zichzelf al de grootste ellende en de vernietiger van alle goeds. Dus is het zo verwonderlijk dat hij als hij weinig goeds heeft en geen contact heeft met mijn Wil die door die ziel beschouwd wordt als nutteloos, dat dat van hem wordt afgenomen?”.

Einde deel 6